Eigenliefde

‘Gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen’, zei mijn moeder op het moment dat ik als kind op het beslagen keukenraam mijn naam schreef. Het was volgens haar een vorm van misplaatste eigenliefde je naam te vereeuwigen in het openbaar. Denk nu niet dat je zo belangrijk bent, was de boodschap.
Mijn moeder tilde heus niet zo zwaar aan haar pedagogische interventie en wilde in de eerste plaats dat we ophielden het raam te bevuilen. Behalve dat ik mijn naam schreef, maakte ik een tekening in de condens, of drukte ik mijn lippen af, of ik speelde boter-kaas-en-eieren met mijn broertje. We hielden pas op als het beslagen raam een natte warboel was van vegen en vlekken en er geen eer meer aan te behalen viel.
Uren na het eten was de condens van de grote ruit getrokken en zagen we pas welke ravage we hadden aangericht. Als bij geheimschrift zagen we onze namen in vette vingers terug en onze tekeningen in de vuile vegen van kozijn tot kozijn.
Ook het gezegde bleef achter als een morsig spoor in mijn geheugen. Niet zomaar laat ik nog mijn naam achter op een schutting, een wc-deur, een schoolbank of in de mergelruïne van Valkenburg. Dat was immers het werk van gekken en dwazen.
En nog elke dag denk ik terug aan deze les in bescheidenheid. In het stadhuis waar ik werk, heeft de architect zijn initialen op alle mogelijke plekken laten aanbrengen. In het hele ontwerp, in het beton van de fietsenstalling, in de vorm van de ramen, zelfs recht tegenover de closetpot van elke wc op alle verdiepingen van de B-vleugel is de C en de D van Cees Dam op de witte tegels te vinden in gouden elkaar overlappende cirkels. Een eigen eerbetoon aan de geniale man die na de Stopera in Amsterdam ook het stadhuis van Almere in al zijn bescheidenheid bereid was te bouwen. Mijn moeder had gelijk.

Geplaatst in communicatie | Getagd met , , | Reacties gesloten

Poldertuin

Nog nooit, zelfs niet met een vliegtuig, ben ik over het kunstwerk Poldergarden of Love and Fire van Daniel Libeskind gevlogen. Toch schijn je vanuit de lucht de geometrische vormen het beste te kunnen zien. ‘Als een schriftteken’, lees ik ergens op internet, waarop je ook de luchtfoto kunt bewonderen. Maar de kaart is niet het gebied.
Voor mijn stukje in Almere Lifestyle rijd ik op zondagmiddag naar de Pampushavenweg, aan de rand van Pampushout. Het kunstwerk ligt niet op een route van A naar B, zelfs niet aan een uitgezet wandelpad. Ergens bij dijk en windmolens, ligt het in de meest dode hoek van de stad.
Ik kom een fietser tegen en op de kleine parkeerplaats staat één andere auto, maar de bestuurder daarvan wacht op iemand en kijkt niet naar het kunstwerk. En toch is Libeskind een beroemde architect. Bekend van het Joodse Museum in Berlijn en nog grootser: de Freedom Tower op Ground Zero in New York.
Maar hier midden tussen de bladerloze bomen lijkt zijn Poldergarden of Love and Fire een begraafplaats zonder bloemen. De aluminium grafstenen staan wat scheef in een langgerekte compositie bij elkaar op een breed pad van zwart grind, dat groen is van het onkruid. Dat pad kruist met twee sloten, die ook weer met elkaar kruisen. En verderop ligt nog een derde sloot, verbonden met de compositie door een wandelpad dat alle sloten kruist.
Als argeloze toeschouwer zul je niet bedenken dat die poldersloten bij het kunstwerk horen. Er lopen vijf strakke lijnen door het landschap, dat zelf ook alleen uit strakke lijnen bestaat. Maar dat zie je alleen vanuit de lucht.
En ik sta op de grond. Op deze grijze zondagmiddag in februari loop ik door het natte lange gras om het kunstwerk heen. Het is niet gemarkeerd of onderhouden. Er staat geen bord met uitleg of een biografie van de kunstenaar. Er stopt nog een tweede auto op de parkeerplaats en ik zie dezelfde fietser weer langsrijden. Dit is een verwaarloosde poldertuin. Ik zie vuur noch liefde.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Zon

De zon komt op in het kalifaat. Die zin schoot me vanochtend te binnen en schrijf ik op. Ik weet niet waar deze zin mij brengt. Zelfs de letterlijke betekenis heeft een symbolisch randje. De zon schijnt nu volop in Nederland, maar diezelfde zon kwam vanochtend op in Irak, Syrië en Libië. Een uurtje eerder zelfs. De zon verlicht de verwoeste straten van Mosul in Irak, en alle wegen naar het front; ergens rijdt op dit moment een colonne strijders onder diezelfde zon door een woestijn en staan vluchtelingen bij een hoog hek aan de grens.
Hier in Almere ligt de tuin wit van de nachtvorst in het strijklicht. Het is nog vroeg. In ons ecologische wijkje slapen de mensen nog, of ze rommelen net als ik wat rond in pyjama en kamerjas. De buurman laat de hond uit. Een ander begint aan zijn hardlooprondje. Dit is het contrast, zoals je ziet aan het begin van een oorlogsfilm. Mensen gaan hun gangetje. Er is niets aan de hand. Een mooie zondag ligt voor ze. Ergens ver weg bulderen de kanonnen en rukt de vijand op. Nu nog onhoorbaar en onzichtbaar, maar naar verluid komt ze steeds dichterbij.
De zon komt op in het kalifaat. Er zijn mensen in Nederland die geloven in de overdrachtelijke betekenis daarvan. Zij trekken naar het front en voelen zich de kruisvaarders van de 21e eeuw met de heilige opdracht de weg te bereiden voor het einde der tijden en de komst van de Messias. Geweld is voor hen net zo vanzelfsprekend als dat de zon om de aarde draait. Daar helpt geen logische redenering tegen. De Verlichting die ons de stoommachine bracht en vliegtuigen en Ipads en medicijnen, legt het af tegen het rotsvaste geloof in wijzen en profeten – we zouden ze nu medicijnmannen noemen – van vijftienhonderd jaar geleden. Er is één troostrijke gedachte: ook in het kalifaat gaat de zon weer onder.

Geplaatst in samenleven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Bodyscan

Met uw welnemen blader ik deze ochtend, hier aan de keukentafel, even door mijn lichaam. Ik begin bovenaan bij mijn nek. Plotseling naar rechts kijken is pijnlijk. Heel voorzichtig naar rechts kijken, lukt nog wel, maar dan hoor ik het knarsen van de atlas en dat is een verontrustend geluid.
Als ik mijn rechterschouder optrek, voel ik niet alleen mijn nekspier protesteren, maar ook de peesplaat en de aanhechtingen onder het schouderblad. Al weken zit daar een beurse plek die lijkt te slapen, een droge prikkeling alsof iets de hele nacht klem heeft gezeten.
De rug is voor een lange man als ik de grootste zorg. Dat stelsel van spieren en botten voelt vandaag als een krakend korset. Hoe ik me ook beweeg, er is steeds een peesje, een zenuw of een spiertje dat het er niet mee eens is. Ik dwing me rechtop te zitten om de ruggengraat gestrekt te houden. Af en toe kantel ik mijn bekken naar voren, om de spieren te ontzien, maar het voelt alsof de pezen elk moment van het heupbot kunnen scheuren.
In de linkerbil, diep onder de grote bilspier, zit een kleine keiharde streng. Dat is de voorbode van een ernstige blessure. Er zit zoveel spanning op dat ik geen onverwachte beweging moet maken. Ik beweeg voorzichtig. Niet alleen voor die bilspier, maar ook voor mijn liezen en hamstrings. Ze staan zo strak als de snaren van een gitaar.
En dan zijn er nog mijn knieën. Ze staan in brand. Al mijn energie balt zich daar samen om de schade te herstellen. Aan de buitenkant ziet u niets, maar ik vermoed dat er stukken kraakbeen in het vocht zweven, en dat de versleten kruisbanden en pezen er als rafels bij hangen.
Alleen mijn voeten, wonderwel, liggen vrijwel pijnloos onder tafel, ondanks de grote blauwe teennagel. Hoe dan ook: gisteren heb ik weer eens een voetbalwedstrijd gespeeld; de winterstop zit er weer op.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Perspectief

‘Ik zag hem wel kijken al deed hij zijn best niets te laten merken. Vanaf het moment dat ik hier ging zitten, twee tafels bij hem vandaan, had hij me in de gaten. Eerst nog was er een gewoon knikje. Niets bijzonders, vriendelijk eigenlijk, een knikje van de ene gast naar de andere die aan een tafeltje in de buurt kwam zitten. Daarna boog hij zich weer over zijn eigen maaltijd.’

‘Toen drong er iets tot hem door. Zo ging het altijd. Alsof hij een foto had gemaakt die hij in zijn hoofd nog eens opnieuw bekeek. Iets aan mij was anders. Hij wist niet wat het was en dus keek hij nog eens goed. En vanaf dat moment had hij het in de gaten. Ik zag ook de lichte uitdrukking van afgrijzen, zoals ik die vaker heb gezien. Geen overdreven grimas, maar heel even knepen de ogen zich samen.’

‘Het is een ongeluk van ruim dertig jaar geleden, maar als ik eraan terugdenk, kan ik in paniek raken. Zo levendig is de herinnering dat ik mijn hartslag opjaag en het zweet op mijn voorhoofd staat. De maaimachine kantelt op het talud, ik glij uit over het gladde gras en in één eindeloos lange seconde verlies ik duim en twee vingers, een halve hand. Ik hoor mijn eigen schreeuw en ik zie hoe ik over het vers gemaaide gras een cirkel van bloed teken.’

‘Ik was twaalf en gehandicapt. Ik leverde mijn rechter dikke teen in om een nieuwe duim te maken. Met die grote teenduim hield ik nu mijn vork vast. En aan de andere tafel zat die lange man. Hij deed of hij niet keek, maar draaide toevallig nog eens mijn kant uit. Hij liet zijn ogen rusten op mijn verminkte hand met de wanstaltige duim. Ik zag ook dat hij zijn eten verder liet staan.’

Geplaatst in schrijven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Fanatiek

Dit weekend is de Oscar-uitreiking. Het is ver weg, aan de overkant van de oceaan, maar toch staat het op de voorpagina van de Volkskrant. Ze hebben er zelfs een heel katern aan gewijd. Film is voor de kunsten, wat voetbal is voor de sport. Er zijn tal van wedstrijden, met prijzen als de Gouden Palm, het Gouden Kalf en de Gouden Beer van lokale toernooien, en de (gouden) Oscar is dan het Wereldbeker. Als je in de filmwereld je best doet, zul je eens in de leven wel ergens een prijs winnen.
Ik kan niet zeggen dat ik erg ingewijd ben. Ik zou film noch acteur kunnen noemen die genomineerd zijn. Ik zal straks het katern van de Volkskrant helemaal doorbladeren en zelfs stukken eruit lezen om een indruk te krijgen, maar daar blijft het dan bij. Film beperkt zich voor mij tot het lezen van de recensies. Elke week scan ik de interviews met de regisseurs en acteurs en weet ik welke nieuwe film vier of vijf sterren heeft gekregen. Maar het komt er niet van om naar de bioscoop te gaan. Het is alsof je elke week Voetbal International leest, maar nooit in een stadion zit.
Ik ben een pseudofan. Of moet ik zeggen: fantoom? Iemand die wel belangstelling toont, maar er nooit eens met hart en ziel voor gaat. Het belangrijkste kenmerk van deze pseudofan is, dat hij overal wel een boek van heeft. Zo ben ik ook pseudofan van lekker koken (een plank vol kookboeken in de keuken), van de Rolling Stones (meer boeken dan albums), van Spanje (complete taalcursus) en van spiritualiteit (een halve kast vol). Ik zou een club van pseudofans op kunnen richten, met een eigen website en een blad, maar ook daar ben ik niet fanatiek genoeg voor.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Marshmallowtest

Ik heb lang geleden eens over een onderzoek gelezen dat ging over ‘uitgestelde beloning’. Het zal ergens in een vak als psychologie of pedagogie aan de orde zijn geweest. Het kwam erop neer dat kinderen iets kregen als ze in staat waren te wachten. Ik googel op ‘uitgestelde beloning’ en dat brengt me meteen bij wat blijkbaar de marshmallowtest heet:
Een kind van een jaar of drie krijgt een marshmallow. De onderzoekster verlaat de kamer en belooft het kind een tweede marshmallow als het de eerste niet opeet voordat ze terug is. Het is voor de meeste kinderen een aanvechting om van de lekkernij af te blijven. Voor sommigen is het een regelrechte marteling. Zeker als de onderzoekster lang op zich laat wachten. Maar veel kinderen redden het en krijgen uiteindelijk een tweede marshmallow erbij.
De studie ontdekt dat kinderen die voor deze test slagen, later vaak betere leerprestaties halen. Ze hebben ook meer eigenwaarde en zijn minder agressief. De kinderen die de marshmallow onmiddellijk soldaat maken, hebben later een grotere kans op overgewicht.
Ik moest hier aan denken, dankzij de Champions League wedstrijd van gisterenavond: Paris St Germain – Chelsea. Ik lag op de bank te wachten op het NOS-journaal toen die voetbalwedstrijd werd aangekondigd. Het was de marshmallow van de avond. Ik hoefde alleen maar te blijven liggen en deze topper zou me worden voorgeschoteld.
Ik heb de verleiding kunnen weerstaan. Ik heb zelfs het NOS-journaal niet afgewacht. Ik trok me aan mijn eigen haren van de bank, ging naar mijn werkkamer en toog aan het werk. Ik beloofde mezelf de tweede helft als ik voor die tijd gedaan had wat ik moest doen.
De uitgestelde beloning heb ik rond kwart voor tien kunnen incasseren. Tevreden met mezelf installeerde ik me met een kopje thee voor de tv. Dankzij deze marshmallowtest was mijn eigenwaarde sterk toegenomen, ik gedroeg me volgens mijn echtgenoot niet overdreven agressief en ik had maar een klein beetje last van overgewicht.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Afstand

Terwijl de optocht zonder ons door de straten van Beumerwald trekt, zit ik op de vijfde verdieping van de A-vleugel van het stadhuis in Almere in een vergadering. ‘Het ergste dat je kunt overkomen, is spijt’, zei een vriend van mij ooit toen we, bijna acht jaar geleden, naar Almere vertrokken. En daar moesten we toen allebei hard om lachen.
Ik probeer me te concentreren op de Jaarrapportage van de Ombudsman, maar ik denk aan de fanfare van Arensgenhout, de carnavalswagens, de jury en de verkeersregelaars. Onze vaste optochtgroep zal nu wel met de bolderkar vol bier en apfelkorn zijn aangekomen bij het Heukske, halverwege de tocht, aan het begin van de Raadhuisstraat. Ik zie op de klok in de werkkamer dat het net half drie is geweest.
Ik moet bij de les blijven, maar mijn hersens zijn verpakt in een dikke wollen deken en mijn wenkbrauwen zijn diep over mijn ogen gezakt. Er loopt een strakke band over het voorhoofd om de boel bij elkaar te houden. Hoezeer ik me ook gedragen heb het afgelopen weekend, een feestje van ongeveer dertig uur aan één stuk, zelfs met de rem erop, gaat niet in de koude carnavalskleren zitten.
Het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik naar de revue keek, dat ik meezong met het vastelaovendleedje: ‘Wao zien die hendjes, ik bin ze kwiet.’, dat we naar de proclamatie hebben geluisterd van caféprins Huub den Eersten van De Trepkes. Het lijken rituelen uit een andere tijd in een ver vreemd land.
Nu, op ditzelfde moment, tweehonderd kilometer verderop, werpt het jeugdprinsenpaar het volk langs de kant van de straat, haar snoepgoed toe. Hier in het stadhuis werken we ons zakelijk en serieus door de agenda. Er is niets dat lijkt op gisteren. Geen alaaf na elk agendapunt of een Buutemars vlak voor de rondvraag. We zijn weer keurig afgeschminkt.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Haiku

Ik heb één lezer die af en toe eens een verzoek doet. ‘Kun je niet eens iets schrijven over de komma?’, vroeg hij, en dat heb ik toen een half jaar geleden gedaan. Onlangs had hij weer een verzoek. Of ik iets over de haiku kon schrijven. Dat is een Japanse dichtvorm, waar hij zich zelf ook regelmatig over boog. Vroeger heb ik me ook wel eens aan de haiku gewaagd. Het is niet zo moeilijk. Je moet gewoon lettergrepen tellen. De eerste regel bestaat uit vijf, de tweede uit zeven en de laatste weer uit vijf lettergrepen. Na drie regels ben je klaar. Volgens Wikipedia legt de haiku een ‘ogenblik ervaring’ vast met ‘een vingerhoed vol emotie’.
Ik herinner me van school nog dat een haiku over een natuurverschijnsel moet gaan en dat in de laatste regel een wending moet zitten die je niet ziet aankomen. Bijvoorbeeld:
Weiland in nevel.
Schapen in het schemerlicht.
Een vogel vliegt op.
Je ziet het: het is zo verzonnen, maar het is niet gauw goed. Kun je de vogel nog een verrassende wending noemen, een vingerhoed vol emotie is te veel eer.
Het is Japans. Het past in het rijtje van Samoerai, Japanse tuinen en Bonsai. Een haiku is een verstilde ervaring, het nodigt uit tot beschouwing en contemplatie. Het is waardevrij, alleen een observatie, meer niet. De diepere betekenis komt pas te voorschijn na een lange meditatieve zit.
Het weiland is bijvoorbeeld je verleden of je herinnering daaraan, de schapen je dromen van weleer of je levenservaring, en in de vogel die opvliegt, zit misschien de kracht van het leven of het verlangen naar vrijheid. Wat maar op de bodem van je eigen vingerhoed vol emotie wordt geraakt en naar boven wordt gehaald. In de ogenblik-ervaring zit alleen je eigen verhaal.
Het is lekker kort.
Na drie regels ben je klaar.
Dit is de laatste.

Geplaatst in schrijven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Waarheid

‘En, komen jullie nog eens terug?’, vroeg het oud-bestuurslid van de Voetbalvereniging van Hulsberg, terwijl hij mij een biertje aanreikte. De vraag zal deze dagen nog een aantal keer gesteld worden. Het is een vraag die nog steeds welkom klinkt, elk jaar weer. De vraag voedt de weemoed en de heimwee, die nog steeds sluimert en met carnaval altijd weer een kans krijgt.
We staan als Almeerders voor de achtste keer in deze zaal van het Gemeenschapshuis, waar we daarvoor dertien jaar lang als Hulsbergers zelf op de bühne stonden. Er is niet veel veranderd, behalve dat de kinderen groot zijn geworden, en de volwassenen oud. De buren en vriendengroepen staan weer op dezelfde plaats, de uitbaters en de kelners zijn nog steeds dezelfde mensen, en in de voorstelling gaat het over dezelfde onderwerpen.
‘En, komen jullie nog eens terug?’ De eerste jaren beantwoordde ik deze vraag altijd met: ‘Over een jaar of vijf.’ Ik was er van overtuigd dat ik het paradijs verlaten had om mijn carrière een kans te geven, maar als ik dat eenmaal achter de rug had, dat ik dan zo snel mogelijk zou terugkeren. Maar na vijf jaar zat ik nog steeds boven de rivieren. Ik gaf nog wel hetzelfde antwoord, maar de overtuiging was verdwenen. Ik zei het nu met een ongemakkelijke glimlach, omdat ik wist dat het alleen nog maar een vaag verlangen was waar ik geen afscheid van wilde nemen.
Gisterenavond veroorloofde ik me voor het eerst de waarheid. ‘Nee, wij komen niet meer terug.’ Het klonk ineens hard en onherroepelijk. On-Limburgs ook, want in deze contreien zijn mensen wellevend en beleefd. Dan zeg je ‘misschien’, als je nee bedoelt. Mijn gesprekspartner knikte begripvol. Hij wist allang hoe de vlag erbij hing. Hij was zelf dit jaar met pensioen gegaan en had onlangs afscheid genomen van zijn collega’s. Het leven gaat verder. Een schip kan niet te lang in de haven blijven liggen. Het paradijs moet steeds opnieuw worden veroverd.

Geplaatst in communicatie | Reacties gesloten