Pasen

Er zijn van die periodes dat het lijkt of zich alles omkeert, dat er iets definitief eindigt en dat dan alles weer opnieuw kan beginnen. Ze sluipt het leven ongemerkt binnen, maar het is een onvermijdelijke verandering. Als een dood punt in een rivier, die de stroomversnelling aankondigt.wow gold tbc

Ik rond vandaag af waar ik twintig maanden geleden aan begon: een experiment om elke dag driehonderd woorden te schrijven en te bezien of ik het vol zou houden. Het was een oefening in schrijven en in discipline.
Na driehonderd dagen elke dag een blog, was het experiment klaar, maar ik kon er niet mee ophouden. Er was een ritme in mijn leven gekomen, dat me in beweging hield. Er was altijd iets te onderzoeken of onder woorden te brengen.
Nu ben ik opnieuw driehonderd stukjes verder. Maar het roer gaat om. Er is iets veranderd. Misschien wel dankzij de blog. De rivier heeft de afgelopen twintig maanden een ruime bocht gemaakt en ineens is daar een andere horizon.
Het wordt tijd om oude gewoontes te doorbreken en ruimte en tijd te vinden voor nieuwe. Het leven is te kort om elke dag hetzelfde te blijven doen.
Pasen is een symbolische periode van afscheid nemen van wat is geweest en van hartstochtelijk welkom heten van wat gaat komen. Er kondigt zich een nieuwe tijd aan en ik zie er naar uit.

 

 

Deze blog is het derde paneel van een drieluik, waar ik op Goede Vrijdag aan begon.

Geplaatst in schrijven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Inkeer

Het is vandaag Stille Zaterdag. Minder bekend dan Witte Donderdag of Goede Vrijdag, maar hij hoort wel in dat rijtje thuis. Het is de dag van de inkeer. Ook een weinig gangbaar woord, meestal gebruikt in de uitdrukking: tot inkeer komen. En dat betekent dan: je mening herzien, al dan niet met enige schaamte en spijt, maar zeker louterend.
In religieuze betekenis is inkeer een vorm van bezinning. Daar is de Stille Zaterdag voor bedoeld. In stilte lopen de monniken rondjes door de kloostertuin, in gedachten bij de betekenis van het overlijden van Christus en biddend voor de wederopstanding. Ze keren naar binnen, zoals dat in veel godsdiensten een gebruikelijk ritueel is.
De weg en de waarheid liggen nu eenmaal niet in het wereldse en in de besognes van alledag, maar is alleen te vinden in het geloof. En dat geloof is per definitie een particuliere, uiterst persoonlijke ervaring. De dagelijkse werkelijkheid van werk, bezit, zorgen, conflicten en ambities, leidt af van wat letterlijk wezenlijk is. Dat wat een mens van een dier onderscheidt.
Wie zich in stilte terugtrekt en zijn ogen sluit, komt tot inkeer. Ineens merkt hij op hoe onwillekeurig zijn ademhaling verloopt, hoe zijn middenrif en borst uitzet en neerdaalt, hoe er pijn, jeuk en ander ongemak in zijn lichaam schuilgaat. En dan komen de gedachten, eerst nog één voor één, maar dan over elkaar heen buitelend, als een stel apen op een rots.
Wie tot inkeer komt, hervindt zijn houvast in dat wat een ander niet kan afnemen. De eigen innerlijke wereld van kennis en ervaring, van herinneringen aan goede tijden en van fantasieën over de toekomst. En diep daaronder het vermogen om te geloven in het wonder van de eigen wederopstanding.
Op Stille Zaterdag proberen we de essentiële vraag over leven en dood te doorgronden. En alleen het eigen antwoord volstaat.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Kruisweg

I. De weg begint als het doel is bepaald. Met het einde voor ogen zal elke stap worden gezet.
II. Wat ik op me neem kan zwaarder zijn dan ik kan dragen, maar als ik begin besef ik dat niet.
III. Vallen en opstaan, zo heb ik geleerd. Er is geen groei zonder pijn en alles heeft zijn prijs.
IV. Wie het lijden van haar kind niet kan verlichten, lijdt zelf het meest. Een moeder is niet te benijden.
V. Hoe groot het verlangen onafhankelijk te zijn, maar wie sterk is, vraagt om hulp.
VI. Alleen de toewijding van de onbaatzuchtige liefde draagt me door de zwaarste tijden.
VII. Bij elke struikeling leer ik mijn grenzen kennen. Als ik denk alles te weten, heb ik nog veel te leren.
VIII. Wie ik liefheb kan ik troosten, maar het verdriet van de wereld is door één man niet te dragen.
IX. Steeds als ik zou willen opgeven, neemt het leven mij bij de hand en sta ik weer op.
X. Alles wat ik bezit kan ook een ander van pas komen. Wie geen vijanden heeft, heeft geen keuzes gemaakt.
XI. Het lot is wreed. Voor het overleven van de soort, is het ultieme offer aanvaardbaar.
XII. En op een dag zal ik vertwijfeld naar de hemel kijken en smeek ik om verlichting. Dan is het volbracht.
XIII. Hoe ijdelheid verblindt. Het lichaam verlost van het kruis, niet meer dan een tempel voor de ziel.
XIV. In het graf begint het lange wachten. Er zijn er maar weinig die al na drie dagen weer opstaan.

Geplaatst in schrijven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Nivellering

Er zijn mensen die te veel verdienen en er zijn mensen die te weinig verdienen. We weten niet wat te veel is, maar wel wat te weinig is. Als je het minimumloon verdient dan mag je hopen dat je geen kostwinner bent. En met alleen een uitkering houdt een gezin het hoofd niet boven water. Daar zou je iets aan moeten doen. Ook met het argument dat extra koopkracht aan de onderkant onmiddellijk tot extra consumentenbestedingen zouden leiden, en dat is goed voor de economie.
Maar als het om inkomens gaat, gaat het altijd over verhoudingen. Op het voetbalveld kunnen in hetzelfde team de inkomensverschillen in de miljoenen lopen. Dan gaat het er bij de ABN AMRO nog vrij bescheiden aan toe. De topbestuurder van onze staatsbank verdient minder dan een kwart van het jaarsalaris van de rechtsback van het Nederlands Elftal. En die verdient dan maar de helft van wat onze vedette, Arjan Robben verdient.
Ieder mens heeft het recht op zoveel mogelijk inkomen en mag proberen dat in onderhandelingen met zijn baas voor elkaar te krijgen. Als je die grote inkomensverschillen onrechtvaardig vindt (of slecht voor de economie) dan is er maar één manier om te nivelleren: vakbonden moeten in CAO’s afspreken dat de verhouding tussen het hoogste en het laagste salaris maximaal 20 is.
Als de magazijnbediende 20.000 euro per jaar verdient (wettelijk minimumloon), dan verdient de topman altijd nog 400.000 euro. Toch twee keer de Balkenende-norm. Gaat het goed met het bedrijf, dan mag iedereen daarvan profiteren. Als de topman dan ineens 500.000 euro verdient, dan heeft de magazijnbediende recht op 25.000 euro. Zo kunnen bestuurders zelf profijt hebben van een goede CAO. Geef je de werknemer 100 euro meer, dan ga je er immers zelf 2000 euro op vooruit. Als ik aandeelhouder was van de ABN AMRO, zou ik de bestuurders die optie in overweging geven.

Geplaatst in samenleven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Cashewnotendieet

Op Nieuwjaarsdag deed ik de nulmeting. Met een pond schaamrood op de kaken noteerde ik toen een nettogewicht van 99 kilo, ruim zes kilo boven mijn normale gewicht. Ik houd niet zo van goede voornemens, maar ik nam me in ieder geval voor om in het voorjaar een vervolgmeting te doen.
Sindsdien voel ik elke dag wel een keer aan het vetrandje op de heupen of controleer ik of ik mijn buikje nog in kan trekken. Al die ijdele aandacht heb ik beschouwd als tussenmetingen. Vandaag op 1 april, na precies drie maanden zoek ik de roestige weegschaal op voor een officiële éénmeting.
Mijn dieet was eenvoudig. Het bestond uit drie regels.
Ten eerste: eet niet anders dan anders. Dus geen brooddieet, sapkuur of poedertjes; ik heb de afgelopen maanden gewoon alles gegeten wat voor mijn neus werd gezet. Hagelslag, taart, pinda’s, (vegetarische) spareribs, sorbets, patat. Ik sloeg niets af. De enige discipline: stop met eten als je genoeg hebt gehad. Vaak genoeg at ik niet vanwege de trek, maar om maar iets te doen te hebben.
Ten tweede: blijf voetballen. Iedereen weet dat je daar niet vanzelfsprekend van afvalt, omdat je van sport honger krijgt en voetbal een stevige derde helft kent, maar het is goed voor de moraal. Je gezond voelen is namelijk minstens zo belangrijk als gezond zijn. Gecombineerd met een beetje hardlopen en vooral veel fietsen naar het werk, leverde ik in ieder geval mentaal zomaar een kilo in.
Ten derde: drink geen alcohol. Dat is het sterkste wapen in het gevecht om de kilo’s. Ook al at ik in de vastentijd elke dag een zak cashewnoten (zie regel één), als ik dat deed bij een pot groene thee in plaats van bier of wijn, dan voelde ik mijn wangen invallen.
En dan nu het resultaat. Ik noteer vandaag in mijn logboek: 91 kilo, schoon aan de haak. Dat is een nieuw persoonlijke record. Met Pasen mag de bierkraan weer open.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Deadline

Er is altijd wel ergens een deadline, de afgesproken datum en tijd waarop iets af moet zijn. Zo’n deadline lijkt in het begin altijd ver weg, maar hij komt onherroepelijk dichterbij en uiteindelijk moet je je toch nog haasten om hem te halen.
Toen ik ooit een tijdschrift maakte, legde ik voor de aanleverende auteurs de deadline altijd een week vroeger dan werkelijk nodig was. Ik wilde niet het risico lopen dat het materiaal te laat binnen kwam. Na de auteur volgde er immers altijd nog de redacteur, de vormgever en de drukker. Allemaal met eigen doorlooptijden. En vooral de drukker was onverbiddelijk; de geplande tijd op de rotatiepers was heilig.
Elke auteur weet dat een hoofdredacteur strenger is dan nodig. Hij kan ook zelf vanaf de verschijningsdatum terugrekenen. De meest brutale auteur legt de deadline maximaal een uur voor het moment waarop de vormgever het materiaal panklaar moet aanleveren bij de drukker. Dan heeft hij geen last meer van de redacteur, maar menig vormgever raakt daar overspannen van. De drukker haalt zijn schouders op. Hij verdient er alleen maar aan.
Sinds ik deze blog schrijf, heb ik elke ochtend een deadline. Voor half acht moet het allemaal klaar zijn, anders kom ik te laat op mijn werk. Ik verzin zo’n deadline zelf, dus ik mag er ook van afwijken. Maar toch, als ik voor half acht nog niet klaar ben, voel ik een lichte vorm van paniek. De keukenklok tikt maar door en jaagt ongemerkt mijn hartslag omhoog.
Om de deadline alsnog te halen sla ik als eerste de redacteur in mij over. De stijlbloempjes blijven staan en taal- en typfouten kan ik niet meer corrigeren. En ook de vormgever heeft geen tijd meer voor een gelijkmatige indeling in alinea’s met mooie halve witregels aan het einde.
Gelukkig heb ik niets te maken met een drukker.

Geplaatst in schrijven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Somberen

Een zondag waarop je maar binnen blijft omdat het hard waait en onafgebroken regent, is een ideale dag om te somberen. Het begint al goed als ik ruim twee uur nodig heb om op mijn nieuwe computer al mijn mail-accounts aan de praat te krijgen. Er blijken heel wat mogelijke combinaties van gebruikersnamen wachtwoorden en poorten te zijn, en maar één blijkt de juiste na een frustrerend eliminatieproces.
Als ik dan eindelijk mijn voorgenomen agenda heb afgewerkt, is het al diep in de middag. Dat ligt ook aan de zomertijd die de nacht ervoor is ingegaan. Elke keer als ik in ons huis een klok tegenkom, zet ik de wijzers vooruit, en zo lijk ik het uur steeds opnieuw te verliezen.
Tegen het eind van de middag beland ik met een boek in een hoek van de woonkamer. Het heet De Stamhouder en gaat over de Tweede Wereldoorlog. Het is geen fictie. De schrijver, Alexander Münninghoff is een journalist en houdt zich aan de feiten. Dat maakt het alleen maar erger. Hij sleept me mee in de hopeloosheid van een oorlog, die voortkomt uit overmoed en haat, en die iedereen getraumatiseerd achterlaat.
’s Avonds volg ik een televisieserie van twee Nederlandse vrienden, een Turk en een Armeniër, die samen op zoek gaan naar de waarheid achter de Armeense genocide van honderd jaar geleden. Ze verbazen zich over de angst en de vooroordelen die nog steeds het leven van Turken en Armeniërs beheersen. Het kost ze moeite om ondanks hun achtergrond objectief te blijven en hun vriendschap te koesteren.
Aan de Turkse grens en daar ver voorbij in het oude Ottomaanse rijk, woedt al een paar jaar een nieuwe oorlog die levens verwoest. Ik kan me nog gelukkig prijzen in vrede te leven, maar vandaag waait de wind om het huis en slaat de regen tegen de ramen. Het is de eerst zondag van de zomertijd. Een ideale dag om te somberen.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Stoelendans

De stoelendans is een spel dat we speelden op kinderfeestjes. Iedereen kent het. Er is muziek. Je danst in een cirkel rond een verzameling stoelen, en zodra de muziek stopt, zorg je dat je zo snel mogelijk zit. Er is altijd één stoel tekort en dus staat er altijd iemand wat verloren om zich heen te kijken. Die valt af. De finale bestaat uit twee dansers en één stoel.
Ik speelde het spel voor het laatst diep in de nacht op een studentenfeestje en toen ging het er ruw aan toe. Dronken waren we, we vochten om een plekje en de stoelen vlogen door de kamer. De finale werd een handgemeen. De winnaar stond met een bloedneus boven op de laatste stoel.
De stoelendans is een metafoor. Het staat voor veranderingen in de top van een organisatie als bestuurders opstappen en anderen doorschuiven. Als de marsmuziek klinkt, begint de onvermijdelijke dans van macht en invloed. Deze week stond het nog eens in de NRC: ‘De ongekende stoelendans bij de VVD gaat door.’ Kamerleden worden bewindslieden, de eerstvolgende op de lijst wordt kamerlid en dan ineens neemt ook een oud staatssecretaris weer zijn zetel in. Er is zelfs sprake van zetelroof.
De stoelendans is een wreed spel. Het verdeelt het gezelschap in winnaars en verliezers, maar het echte drama van de stoelendans zit hem in de sociale uitsluiting. Als je niet op een stoel zit, hoor je er niet meer bij. Ineens sta je buitenspel, niemand kijkt meer naar je om en op het verdere verloop heb je geen invloed meer. Op het kinderfeestjes was de eerste die afviel ontroostbaar. De eenzaamheid was overweldigend. Gelukkig duurde dat nooit zo lang, want na elke ronde kwam er een lotgenoot bij. Uiteindelijk waren we allemaal verliezers. Op één na.

Geplaatst in schrijven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Grijpstok

Ik zie veel mannen met honden op het fietspad naar mijn werk, maar niet eerder zag ik een man met een combinatie van hond, grote boodschappentas en grijpstok. Hij kwam me vrijdagochtend tegemoet. Aan de lijn had hij een hond van het vuilnisbakkenras, wat in dit geval wel toepasselijk was, en met de grijpstok raapte hij af en toe iets op dat voor zijn voeten kwam.
Hij week niet af van de rechte lijn die hij liep. Hij wist dat de boodschappentas ook wel vol zou raken als hij alleen het zwerfvuil zou oprapen dat binnen zijn bereik lag. Want er lag genoeg, zeker langs het fietspad: blikjes, snoeppapier, plastic bakjes, sigarettendoosjes. De dagelijkse stroom fietsers laat een spoor van verpakkingsmateriaal achter, dat waarschijnlijk steeds per ongeluk uit hun handen valt. De man moet zich hebben geërgerd, maar in plaats van maar te blijven mopperen, heeft hij de grijpstok in eigen hand genomen en bij elk blokje om verzamelt hij voortaan alles wat in zijn boodschappentas past.
In Almere wonen veel mensen met een hond. Ik hou er niet van, maar ik kan me voorstellen dat Almere met al zijn tuinen, bossen en parken daartoe uitnodigt. Al enkele jaren schakelen gemeente en politie de hondenbezitters in om bij te dragen aan de veiligheid van de stad. Nu zie ik ineens ook overdag extra mogelijkheden. Als bij elke uitlaatbeurt ook een deel van het zwerfvuil uit de grasstroken, parkjes en bermen wordt gehaald, ziet de stad er meteen een stuk schoner uit. Zou het mogelijk zijn om iedereen die hondenbelasting betaalt van gemeentewege een grijpstok te verstrekken? Dan doen we daar ook meteen een handige verzameltas bij en een opgewekt petje in vrolijke kleuren. Zo zou je ook van ver al kunnen zien of iemand de belasting heeft betaald.

Geplaatst in communicatie | Getagd met , , | Reacties gesloten

Monument

In de Raadszaal van het Raadhuis van Wassenaar is de akoestiek zo slecht, dat zelfs de enige spreekster denkt dat er steeds iemand doorheen praat. Het is de vertraagde echo van haar eigen stem, die ervoor zorgt dat haar zinnen klinken als een rommelig gebrabbel, waaruit elke articulatie is verdwenen. Ik zet als een oude man mijn hand achter mijn oor en sluit soms mijn ogen om me te kunnen concentreren op de zinnen en hun betekenis.
Het wordt nog erger als iemand uit het publiek haar een onverstaanbare vraag stelt en een paar anderen in de zaal vrijwel tegelijkertijd roepen om die vraag nog eens wat luider te herhalen. Als de echo’s van al deze stemmen met elkaar interfereren tot een vibrerend geheel van klanken, duurt het even voordat de rust is weergekeerd en de vraag opnieuw gesteld kan worden.
We zitten weer eens in een monument en Wassenaar is er trots op. Hoog boven me strekt het plafond zich uit met ornamenten en kroonluchters. Er hangen oude schilderijen aan de wand en ik zie op sokkels de gebeeldhouwde hoofden van twee voormalige koninginnen. In het midden van de raadszaal staat de U-vormige vergadertafel, waaraan de burgemeester en éénentwintig gemeenteraadsleden kunnen aanschuiven op oude pluchen stoelen.
Meewarig denk ik aan het stadsbestuur, dat sinds 1925 ertoe is veroordeeld maandelijks te vergaderen in deze akoestiek. Hoe het debat steeds weer ontaardt in misverstanden, als niet alleen de politieke opponent, maar ook de muren en het hoge plafond ieder van repliek dient.
Dit zijn de momenten dat ik me gelukkig prijs in Almere te werken, in een groot stadhuis met een raadszaal als een amfitheater, met zachte stoelen op de publieke tribune, camera’s, overheadbeamers en projectieschermen, airconditioning, een microfoon voor elk raadslid, en aan de wand een glasmozaïek van onze moderne nieuwe koning. Gek eigenlijk dat die niet in Almere is komen wonen.

Geplaatst in communicatie | Getagd met , , | Reacties gesloten