Wolk

Toen de Rolling Stones in de jaren zestig het nummer Get off of my cloud opnamen, was ’the cloud’ nog gewoon een wolk. Met zo’n zin word ik ’s ochtends wakker en zo begint dan een blog. Als ik de liedtekst opzoek, blijkt de wolk van Mick Jagger helemaal geen gewone wolk, maar een metafoor voor de persoonlijke ruimte die de zanger nodig heeft. Hij wil met rust gelaten worden: ‘Don’t hang around ‘cause two’s a crowd’, jammert hij.
De cloud is inmiddels een Nederlands woord. Het gaat over de persoonlijke ruimte op internet die ieder ter beschikking staat. Op je tablet, smartphone en zelfs op je thuiscomputer sla je zelf niets meer op. Al je bestanden, foto’s, filmpjes en teksten staan in de cloud. Ook al je applicaties staan in de cloud. Je hoeft zelfs geen tekstverwerkingsprogramma meer te kopen of een tekenprogramma. Je koopt je toegang tot de applicaties die in de cloud beschikbaar zijn.
Ook bedrijven gaan steeds meer op in de cloud. Het is inmiddels een cliché geworden. ‘Het is niet óf we in de cloud gaan’, zei gisteren een IT-expert tegen me, ‘maar wanneer.’ Dat had ik al vaker gehoord. Een bedrijf heeft straks geen eigen applicaties meer en ook geen applicatiebeheer. En in de ideale wereld zijn al haar data open data geworden, zodat iedereen er mee aan de slag kan.
Sneller dan ooit zal kennis zich verspreiden en vermenigvuldigen. De cloud is de kroon op de informatiemaatschappij. Als je alle kennis met elkaar deelt, dan is niemand meer exclusief eigenaar. Dan is de democratisering van de wereld voltooid en kantelt de economie van denken in hebben naar denken in delen.
Dan word je op een dag wakker met in je hoofd een liedtekst van vijftig jaar geleden, en ben je terug in de Flower Power tijd.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Vergelijking

Een les in geluk is je met niemand te vergelijken. Er is altijd wel iemand die het beter heeft, of die net even slimmer is, of sterker, of knapper, of rijker. Ergens goed in willen zijn, geeft energie. De beste willen zijn, is een bron van ongeluk. Mijn vader zei altijd dat hij het liefst op bezoek ging bij een boer met minder land. Als hij dan terugkwam kon hij tevreden zijn over zijn eigen bezit. Was hij bij een grote boer geweest, dan zag het er thuis ineens armoedig uit.
Toch was dit meer een uitspraak dan een feit, want mijn vader was nogal zwaar op de hand. Genieten van wat hij had, was moeilijk voor hem. Niet alleen omdat hij kon verlangen naar meer, maar vaker nog omdat hij zich kon schamen voor zijn bevoorrechte positie. Zijn leven lang droomde hij van een mooie Mercedes, maar toen hij die kon kopen, gunde hij dat zichzelf niet. Een Opel Ascona was ook mooi. ‘Goed is goed’, was zijn credo, ‘doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’
Ondertussen moedigde hij zijn kinderen aan de beste te zijn. Op school, in sport, in muziek, in zaken. Het was duidelijk dat je alleen dan op zijn waardering kon rekenen. Zo werd bij mij de competitie aangewakkerd. Wie wint met kaarten, wie loopt het hardst, wie haalt de beste cijfers, wie heeft de meeste knikkers? Ik was altijd aan het vergelijken.
Het heeft even geduurd voordat ik er achter kwam dat ik daardoor dezelfde handicap ontwikkelde als mijn vader. Ik kon niet goed tegen mijn verlies, maar als ik wel iets won kon ik daar ook niet al te vrolijk over doen. ‘Blijf jij maar met beide benen op de grond’, hoor ik hem nog zeggen en: ‘verbeeld je maar niets.’
Dat was misschien een opvoeding in dankbaarheid en bescheidenheid, maar het waren geen lessen in geluk. Die kreeg ik pas veel later. Eén van die lessen is je met niemand te vergelijken.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Systeem

Ik zit op het callcenter van de gemeente en beantwoord vragen van bewoners van Almere die net allemaal een belastingaanslag in de bus hebben gehad. Hun namen staan in twee informatiesystemen: de gemeentelijke basisadministratie en het belastingsysteem. Daar ben ik vanmiddag van afhankelijk. Hoewel traag (‘de computer denkt er even over na, mevrouw’) en gebruiksonvriendelijk (‘hé, hij gooit me er zomaar uit’) vind ik wat ik zoek. De meeste mensen willen in termijnen betalen en willen de gemeente toestemming geven voor een automatische incasso. Anderen willen kwijtschelding. Naast mij groeit het stapeltje enveloppen met machtigingskaarten en kwijtscheldingsformulieren.
Af en toe is er een bijzondere vraag. Bijvoorbeeld van de ondernemer die boos is op de burgemeester en wil weten of die zomaar de belastingregels kan veranderen. Of de trotse Surinamer die namens zijn zoon de zaken in Nederland regelt en mij steeds corrigeert als ik ‘meneer’ zeg. ‘Ik heet Midoer!’ Er komt een vrouw aan de lijn die zit te balen in haar seniorenflat. ‘De mensen praten alleen over hun kwalen hier. Dat hoef ik toch allemaal niet te weten? Ik heb ook wel eens wat, maar dat hang ik toch niet aan de grote klok? Nee, ze vindt er niks aan.’ Ze heeft nog geen aanslag gehad. En ze heeft nog steeds een hond. ‘Fijn dat u belt. Gaan we in orde maken’, zeg ik.
De telefoon houdt niet op met rinkelen. Net als de telefoons van de twintig anderen in het callcenter. Ik krijg geen enkele bekende aan de telefoon, vriend noch vage kennis, maar het systeem kent ze allemaal. Fijn dat u een servicenummer, een subjectnummer en een aanslagnummer hebt. Ons systeem weet dat u bestaat. Er blijkt de afgelopen week ook een belastingplichtige te zijn overleden. ‘Gecondoleerd, mevrouw. Het systeem moet dat nog wel even verwerken.’

Geplaatst in samenleven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Goedemorgen

Toen ik afscheid nam van mijn oude afdeling, gaf een collega mij de tip om voortaan elke ochtend de tijd te nemen iedereen goedemorgen te wensen. Hij had zich er regelmatig aan gestoord dat ik ’s ochtends met grote stappen door de gang liep en niet de moeite nam even mijn hoofd in elke kamer te steken om de collega’s te begroeten. ‘Ik denk altijd dat ik dan iedereen stoor’, was mijn zwakke repliek, wetend dat ik ’s ochtends een hork kan zijn, die het liefst het eerste uur van de dag met niemand spreekt.
Toch heb ik zijn advies opgevolgd en in mijn nieuwe baan heb ik mezelf gedwongen om bij elke deur die openstaat even mijn gezicht te laten zien en goedemorgen te zeggen. Ik weet niet of het gewaardeerd werd. Ik bleef niet in de deuropening staan om een praatje te maken. In de ogen van mijn collega’s moet ik een soort koekoeksklok hebben verbeeld; op een vaste tijd verscheen er een kop in het gat van de deur dat ‘goedemorgen’ riep en dan meteen weer verdween.
De gewoonte werd sleets. Na een maand of twee liep ik alleen nog maar goedemorgend over de gang. Als er al ergens iemand in een kamer zat, had hij niet eens de kans iets terug te zeggen. Een nieuweling moest vragen wie daar net met grote passen langskwam, want ik was al voorbij als hij opkeek van zijn werk.
Nu is het inmiddels voorbij. Het hoeft niet meer. Sinds de Kerst zit de hele dienst in een grote kantoortuin met flexplekken. De gang is verdwenen en onderdeel geworden van de werkvloer. De medewerkers hebben vriendelijk verzocht die vloer niet onnodig als gang te gebruiken, maar liefst langs de andere kant van het trappenhuis te lopen. En een enkeling heeft zelfs geroepen dat het storend is als iedereen maar steeds loopt te groeten en te goedemorgen. Dat leidt nogal af.
Vooruit dan maar, ik mag ’s ochtends weer een hork zijn.

Geplaatst in communicatie | Getagd met , , | Reacties gesloten

Overbelast

Ik had me voorgenomen zondagmiddag 1 maart mijn aangifte inkomstenbelasting te doen. Met een pot koffie en een paar gevulde koeken was ik er helemaal klaar voor. Ik verzamelde al mijn papieren en tikte opgewekt belastingdienst.nl in op mijn Ipad. Op het lege scherm verscheen de mededeling dat de server onbereikbaar was. Ik keek op Twitter om te zien wat er aan de hand was. Een woordvoerder verklaarde dat de site plat lag omdat er maximaal ‘enkele tienduizenden’ tegelijkertijd op kunnen.
Dan wordt de rekenmeester in mij wakker. De belastingdienst had bedacht dat iedereen tussen 1 maart en 1 mei zijn aangifte kan doen. Er zijn in Nederland 6,5 miljoen mensen die inkomstenbelasting moeten betalen. Van 1 maart tot en met 30 april hebben we daar precies 61 dagen voor. Dat betekent dat er elke dag gemiddeld 106.500 mensen aangifte zullen doen.
Stel dat ieder van ons acht uur slaap nodig heeft en precies twee uur over zijn aangifte doet, dan zijn er elk uur van de dag gemiddeld 13.312 mensen ingelogd. Ach, denkt de belastingdienst, we kunnen enkele tienduizenden mensen tegelijk aan, dus wat is het probleem?
Het probleem is dat mensen die een inkomen hebben, overdag moeten werken! Dus laten we van de beschikbare tijd in de week eens 40 uur aftrekken. In een week zijn er dan nog maar 72 uur over. In elke week moeten gemiddeld (7 x 106.500 =) 745.500 mensen inloggen. Als ze allemaal twee uur over hun aangifte doen, dan zijn er de hele week elk uur gemiddeld 20.708 mensen online.
Gemiddeld! Daar heeft de dienst de capaciteit van haar site op afgestemd. ‘Enkele tienduizenden’ is het gemiddelde. Je kunt er dan op rekenen dat dat gemiddelde dik wordt overschreden na acht uur ’s avonds en op de zondagmiddag met pieken tot ver boven de 100.000. Ik zou er maar gauw een paar servers bijzetten of geef mensen korting die hun aangifte ’s nachts willen doen.

Geplaatst in samenleven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Waardeoordeel

Ooit heb ik geleerd te luisteren zonder enig waardeoordeel. De oefening heette ‘fair witness’. Je moest een pure getuige zijn, meer niet. Ik herinner me dat ik tegenover een medecursist zat die mij alles mocht vertellen wat hij wilde. Ik mocht niets terug zeggen. Het was ten strengste verboden om maar iets te laten merken van waardering of afkeuring. Geen hoofdschudden of instemmend knikken. Vragen stellen mocht ook niet. Van mij werd enkel verwacht dat ik de ander de volle aandacht gaf.
Vrijdag kwam ik bij een gezin in huis dat een groot beroep deed op deze vaardigheid. Ik liep in de gang over een laag hondenhaar. Een dik wit mormel zat in zijn bench te blaffen. De muren van het huis waren grauw van de spinrag en geel van de rook. De gordijnen hingen half uit de rails en er was nooit een kozijn geverfd. Er ontbrak een deur.
Toen wij binnenkwamen vertrok de zoon van achttien zonder iets te zeggen naar boven. De puberdochter bleef waar ze was en concentreerde zich op haar mobiele telefoon en haar sigaret. Hun moeder rookte van hetzelfde pakje shag en legde de deurwaarder omstandig uit dat ze door haar ex-man en haar bewindvoerder was bedrogen, en dat ze alles wel wilde betalen, maar dat ze dat nu even niet kon.
Ik was een ‘fair witness’, maar in mij brandde de veroordeling. ‘Stop met roken. Ruim het huis op. Zet je zoon en dochter aan het werk. Doe de hond de deur uit. Stel je niet aan. Vraag hulp.’ Ik zei dat allemaal niet. Ik zat daar als een zoutpilaar aan de keukentafel en probeerde met aandacht te luisteren, zoals ik ooit had geleerd.
Pas toen ze haar verhaal voor de derde keer begon te vertellen, begreep ik haar ontreddering en paniek. Ik zag haar angst de grip te verliezen en haar dappere poging flink te zijn in de ogen van haar kinderen. Ik was maar een getuige.

Geplaatst in communicatie | Getagd met , , | Reacties gesloten

Schuld

In het kielzog van de deurwaarder stapte ik het huis binnen. De man die ons binnen liet was een slanke donkere man van in de dertig. In de gang hing een foto van zijn twee jonge kinderen.
Het huis in Almere Buiten lag op een hoek. Vanuit de woonkamer keken we naar twee kanten over het water. Aan beide zijden was een terras van vlonderplanken. De ochtendzon scheen naar binnen.
In de woonkamer lag wat speelgoed en er stond één rieten stoel. Verder was er een eettafel met daarop de resten van het ontbijt. ‘Ik heb net de kinderen naar de opvang gebracht’, zei hij, ‘ik moet nog even opruimen.’ De man verdween achter de wand van de halfopen keuken. ‘Wilt u koffie?’
We gingen aan de keukentafel zitten. Er stonden precies drie stoelen bij. De tafel was gemaakt van dezelfde vlonderplanken als het terras. Tussen de richels lagen de gekleurde muisjes en de hagelslag.
‘Mijn vrouw heeft alles meegenomen’, vertelde hij, ‘de meubels, de televisie, alles. Ik heb sinds kort weer werk, maar veel schiet ik er niet mee op. Mijn hele salaris gaat naar de kinderopvang. Die kost duizend euro per kind per maand.’
De man zette een oud Italiaans koffiepotje op tafel en drie kleine kopjes. Hij schonk ons in. ‘Koffie is echt mijn ding’, zei hij, als ik weer geld heb, dan koop ik een televisie voor de kinderen en een espressomachine.’
De deurwaarder legde uit dat de man een belastingschuld had van ruim duizend euro. We kwamen beslag leggen op zijn auto. Die namen we natuurlijk niet mee. Hij had vier weken om een betalingsregeling te treffen. Als hij maar begon met iets te betalen, dan zou er niets gebeuren.
We lieten het proces-verbaal achter met een telefoonnummer erop, bedankten voor de koffie, en gingen op weg naar het volgende adres.
‘Wat vind je van dit verhaal?’, vroeg ik de deurwaarder.
‘Wat is dat voor een moeder’, zei hij alleen maar.

Geplaatst in samenleven | Getagd met , , | Reacties gesloten

Gangetje

Gisterenavond had ik sinds lange tijd mijn zus uit München weer eens aan de telefoon. Het was zelfs de eerste keer dit jaar. Ze heeft een enerverend leven. Van alles had ze meegemaakt. Met oog voor detail vertelde ze over haar onderneming, haar nieuwe website en ook hoe ze haar pols had gebroken en dat ze inmiddels was geopereerd. Ik bestookte haar met bezorgde vragen en hield haar lang aan het woord, maar onvermijdelijk was het moment dat de wedervraag kwam:
‘En, hoe is het bij jullie?’
Het nare van telefoneren is dat een stilte niet te lang mag duren. Een mens kan niet eens even rustig nadenken over zijn antwoord.
‘Oh, zo zijn gangetje’, zei ik snel.
Ik hoorde het mezelf zeggen en na haar sterke verhalen klonk het als het saaiste leven van Nederland. Daarom voegde ik er nog maar snel wat wederwaardigheden aan toe. Over carnaval in Limburg, het voetballen in Marknesse, over de alcoholloze tijd en het rustige leven in de Buitenkans. Het leek haar niet bijster te boeien, dus gooide ze er nog maar een tweede vraag tegenaan.
‘En nog hoogtepunten?’, vroeg ze.
‘Tja.’
Ik dacht aan een goed gesprek met een collega, een mooie bijeenkomst, een strakke vergadering, maar dat waren niet de hoogtepunten die zij bedoelde. Dat viel allemaal in de categorie ‘werk’. Als je daar geen prachtige anekdotes van kon maken, was dat nou typisch ‘zijn gangetje’.
Ook kon ik niks bakken van mijn privéleven. Dat was geen verhaal maar een boodschappenlijstje: alles gezond, net lekker gegeten (aardappels, groente, vlees), het huis is warm, voetbal op tv, weekend voor de boeg. En, oh ja, het voorjaar komt eraan, de dagen worden al langer. Wat wil een mens nog meer?
Hoogtepunten!
‘Nee, ik kan er geen verzinnen’, zei ik berustend, ‘ik geloof niet dat ik ooit zo gelukkig ben geweest.’

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten

Letterbak

Vandaag in de hoofdrol: het kwaliteitsmodel. Er zijn er veel van, maar het INK-model ken ik uit mijn hoofd. Zoek het maar op, dan hoef ik het niet uit te leggen. Het getekende model bestaat uit negen vakken waarmee je de organisatie kunt beschrijven, en er is een tiende element met de titel ‘Leren en verbeteren’, maar dat is meer een pijl dan een vak.
Een model is bedoeld om de werkelijkheid te begrijpen. Het is niet de werkelijkheid zelf, maar een conceptuele verbeelding ervan. Gek hoe dat werkt. Dankzij het model vallen de stukjes van de puzzel op zijn plaats. Ineens zijn er woorden om iets te beschrijven en begrijp je het nog ook.
Het mooie van modellen is dat ze volledigheid suggereren. Was dat niet zo, dan was het geen goed model. Als je als manager alle negen vlakken in het INK-model evenveel aandacht geeft dan ben je niets vergeten. Het is als een letterbak, waarvan je alle vakjes vult. Een grotere letterbak bestaat niet, want het model is compleet.
Wel kun je binnen het model weer nieuwe modellen nodig hebben. Een van de vakjes in het INK-model is bijvoorbeeld: leiderschap. Dat is pas een chaotisch onderwerp! Daar zijn zoveel boeken over geschreven, dat je maar beter zo snel mogelijk een model kunt kiezen om nog enig houvast te hebben.
Zo kun je steeds dieper gaan. In elke vak van de grote letterbak zit een nieuwe letterbak, in wiens vakjes je weer nieuwe letterbakken vindt. Je kunt de werkelijkheid helemaal kwijt raken, totdat alle letters op zijn.
Eens in de zoveel tijd trek ik mezelf uit het moeras van alle details en keer ik terug naar het oorspronkelijke model om weer grip op de situatie te krijgen. Het model stamt uit 1992 en is van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK). Ik kan het iedere manager aanraden.

Geplaatst in communicatie | Getagd met , , | Reacties gesloten

Regelmaat

Rust, reinheid en regelmaat. Toen ik dit ouderwetse driemanschap in mijn dienstplan wilde zetten, werd ik uitgelachen. Dat was natuurlijk niet in de geest van het ondernemende en avontuurlijke Almere. In deze stad moeten alle patronen worden doorbroken. Elke dag draait het hier om experimenten, idealen en vooruitgang.
Toch is dat maar de helft van het verhaal. Juist in de polder is de vooruitgang gebaseerd op rust, reinheid en regelmaat. Met de kop in de wind en met de voeten in de klei, is het idee alleen niet genoeg. Uiteindelijk moeten de sloten wel gegraven worden, soms tot de blaren in je handen staan.
Rust staat voor de concentratie die daarvoor nodig is. Als je veel te doen hebt kan alleen rust je redden. Alles stap voor stap, alles één voor één. En als je in paniek raakt, moet je er even bij gaan zitten.
Reinheid gaat over de zuiverheid van de intentie. Er is geen twijfel over wat er bereikt moet worden. Het staat ook voor de hygiene van de organisatie. Uitgelijnde processen, duidelijke afspraken en samen de oogst vieren.
Maar regelmaat is de moeder van het succes. Elke dag zoek ik weer naar het oerritme van mijn jeugd: zeven uur ontbijt, om half acht de overall aan. Om half tien koffie. Om twaalf uur: middageten en de ogen even dicht. Om drie uur komt de thee. Stoppen om zes uur. Zo vijf dagen in de week. In de zomer zes. Dat is het basisritme van het landbouwbedrijf waar ik ben geboren.
Rust is eenvoudig, reinheid soms ingewikkeld, maar regelmaat is de uitdaging. Als ik er in slaag te leven in het oerritme van mijn jeugd dan ben ik op mijn best. Dan is het lichaam in balans, de productiviteit het hoogst en, niet onbelangrijk, de stoelgang voortreffelijk.
Zo kwam de polder tot stand.

Geplaatst in verbinding | Getagd met , , | Reacties gesloten