Voetafdruk

Voor de tweede keer dit jaar was ik in Barcelona. Weer ging ik niet naar de Sagrada Familia. En ook niet naar het Picassomuseum. De bestemming was opnieuw Camp Nou. Drie maanden geleden was ik er als toerist in het museum en het stadion, dit keer zat ik zaterdagavond op de tribune bij de wedstrijd FC Barcelona – Real Valledolid.
Drie dagen geleden kreeg ik de uitnodiging. Willem had ineens vier kaarten en zocht nog iemand om mee te nemen. Het was een grote verleiding, want hij had niet zomaar kaarten; we stonden niet voor een tientje op de sta-tribune; we zaten in de VIP-lounge! Daarbij vielen alle reis- en verblijfkosten in het niet.
Willem regelde alles. Ik hoefde alleen maar te zorgen dat ik op Schiphol kwam. Hij had voor mij de vroegste vlucht geboekt. Zondagavond zouden we al weer terugvliegen naar Amsterdam.
Eenmaal in het vliegtuig, in de geur van kerosine, voelde ik me bezwaard over de verspilling van tijd, geld en frisse lucht voor een voetbalwedstrijd. Het is potsierlijk om voor twee keer driekwartier meer dan 1000 km heen en weer te vliegen. Ik had vrijdagavond ook naar Almere City – VVV Venlo kunnen gaan. Gewoon 5 kilometer op de fiets. Dat was minder belastend voor het milieu geweest. Nu vertienvoudigde ik in een weekend mijn ecologische voetafdruk. Voor de CO2-uitstoot van dit Spaanse vliegtuig zou ik een half Kotterbos bij moeten planten.
Er is echter altijd een troost in dit soort situaties: het vliegtuig had toch al gevlogen, ook al had ik er niet ingezeten. De extra CO2-uitstoot voor 100 kilo meer aan boord is verwaarloosbaar. Het is eigenlijk maar beter dat ik er wel inzit, dan is er meer nut van dezelfde hoeveelheid brandstof. Sterker nog: de ecologische voetafdruk van mijn medepassagiers wordt een fractie kleiner, nu ik meevlieg.
Mijn weekendvlucht draagt netto bij aan een schonere aarde, zo zou ik mogen concluderen.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.