Starbucks

Er staat een lange rij bij Starbucks op Schiphol. Ik heb alle tijd om het logistieke proces achter de bar te observeren. Belangrijk onderdeel daarin is het vragen van de naam van de klant. “Hoe heet u?” “Bochoura”. “Hoe zegt u?” “Bochoura”. Het Starbucksmeisje schrijft in blokletters Besjoella op de beker, die zo meteen door haar collega wordt gevuld. Aan het eind van de bar, roept dan de derde collega: “Grande Cappuccino voor Besjoella”, en zo wordt de transactie voltooid.
Niemand die moeilijk doet en weigert zijn naam te geven. Er staat inmiddels een hele rij bekers op de toog met Eric, Ramon, Sandra en Loes. Loes is een klein trollenvrouwtje met een wipneus. Sandra is een gezellige hockeydame (overgangsklasse) met een Amsterdams accent. Ik heb zin om Sandra straks in verlegenheid te brengen met “Hallo Sandra! Meid! Jou heb ik lang niet gezien. Herken je me nog?”
Ik wil niet dat iedereen weet hoe ik heet, maar ik wil wel koffie. Ik besluit een andere naam te verzinnen. Iets ingewikkelds om het personeel te pesten, bijvoorbeeld Babeliowski, of een naam die doet opkijken: Willem Alexander. Ik kan ook de naam van iemand kiezen die ik altijd heb willen zijn, zooals ik vroeger degene wilde zijn waarop ik verliefd was?
Dan ineens ben ik aan de beurt. In een opwelling noem ik de naam van mijn eerste liefde. Het meisje schrijft de drie blokletters in één vloeiende beweging op de grote kartonnen beker. Terwijl de koffie wordt gezet, heb ik alle tijd om te mijmeren en droom ik weg naar een tijd waarin de liefde nog een misterie was.
Geruime tijd sta ik glazig voor me uit te staren. Ik raak verdwaald in mijn herinneringen. Het duurt even voor ik de weg terug vind en weer bij Starbucks sta. Ik word ongeduldig; de koffie laat wel erg lang op zich wachten. Dan pas hoor ik dat de naam van mijn grote liefde al enige tijd herhaald en herhaald wordt zonder dat er iemand reageert.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.