Jeugdbende

Dinsdagmiddag stapte ik aan de Evenaar in Almere Buiten bij mijn Irakese kapper naar binnen. Het was bijna sluitingstijd. De kapper was bezig met een jongen van een jaar of zeventien. Hij zag er Turks uit en hij verroerde zich niet toen ik binnenkwam. Dat was maar beter ook, want de kapper verwijderde met zijn scherpe scheermes de laatste zwarte haartjes bij zijn oren.
Aan het wachttafeltje met de tijdschriften zaten nog twee jongens van dezelfde leeftijd. De één, Antilliaan, bijna zwart, zat wat onderuitgezakt in een autoblad te bladeren, en de ander, blond en blank met een petje, was druk met zijn Iphone. Ze zaten vast niet op hun beurt te wachten, want ze zagen er allebei al strak gekapt uit.
‘Kan ik een afspraak maken?’, riep ik. De kapper gebaarde met zijn vrije hand. ‘Ga maar zitten’, zei hij, ‘het kan zo ook nog wel.’ Ik nam plaats aan het tafeltje en richtte me op de anderen. ‘Goedemiddag’, zei ik. De zwarte jongen knikte. Zijn vriend bleef verdiept in zijn mobiel. Om niet ouderwets te lijken haalde ik de mijne ook tevoorschijn en smste mijn echtgenoot dat ik bij de kapper zat. ‘Jullie hoeven zeker niet meer?’, vroeg ik om er nog iets van een gesprek van te maken. ‘We wachten op hem’, zei de zwarte jongen, en hij zag verder geen aanleiding om het gesprek voort te zetten.
Een paar andere jongens liepen langs de kapperszaak. Een rasta-knul riep wat naar binnen. De zwarte jongen zwaaide en riep iets terug. Ik verstond het niet, maar het was allemaal erg cool. Ze zouden elkaar later vast ergens ontmoeten.
De Turkse jongen rekende af en de drie jongens verlieten samen de zaak. ‘Knip je de hele jeugdbende?’, vroeg ik de kapper. ‘Ik knip ze allemaal’, zei hij, terwijl hij de vloer aanveegde.
Het was maar gewoon een groep vrienden. Het bijzondere aan deze jongens was dat ze samen naar de kapper gingen. Ik kan me niet herinneren dat ik dat zelf ooit heb gedaan.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.