Bezit

Tijdens mijn bezoek aan mijn broer in Witharen kom ik de spullen van mijn moeder tegen. Toen ze verhuisde naar het bejaardenhuis, zijn veel van haar bezittingen naar de Kringloopwinkel gegaan, maar mijn broer heeft ook een kar vol meegenomen. Hij had immers ruimte genoeg op zijn boerderij.
Zo zag ik het klassieke eikenhouten slaapkamerameublement weer dat mijn ouders vanaf hun trouwen hadden. Ik zag de klok in de hal en de linnenkast in de kelder. Op de logeerkamer stond op een plankje nog een Delftsblauwe vaas, die jaren bij mijn moeder in de woonkamer had gestaan.
Mijn broer heeft het allemaal in gebruik. De vaas staat er mooi te wezen, de klok slaat elk uur, het bed is gereed voor gebruik en de kast ligt weer vol spullen. Toch komt hij aan de grenzen van zijn opslagcapaciteit. Op de hele boerderij is geen plekje onbenut. Overal hangen schilderijen en ornamenten. Op elk plankje staat een decoratie.
Als mijn broer zover is als mijn moeder of de boerderij wil verkopen, zullen al die bezittingen weer een nieuwe plek moeten vinden. Dan gaat er alsnog een vrachtwagen naar de kringloopwinkel of misschien is er dan weer een zoon of een kleindochter, die al die herinneringen wil bewaren.
Zo gaat het met bezit. Het stapelt zich op. Het vraagt om ruimte, om aandacht en onderhoud. Het verzamelt stof, het slijt en raakt beschadigd. Veel heb je nodig, maar vaak kun je zonder. Ik fiets nu twee dagen met niet meer dan een paar kleren naar het noorden. Wat je niet bij je hebt, kan niet kapot gaan en kun je niet kwijt raken. Het enige waar ik op moet letten is dat ik mijn portemonnee niet verlies en dat mijn fiets niet gejat wordt. Bezit is een bron van zorg en bezeten is niet voor niets het meervoud van bezit.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.