Polderrit

Om acht uur verlaat ik de politieke markt, omdat ik bijna van mijn stoel val van vermoeidheid. Ik loop de lange gang door langs de rode en groene kamer, de gaderobekasten en de fractiekamers, groet nog iemand van de beveiliging en neem de wenteltrap richting de fietsenstalling. Buiten regent het. Ik hijs me in mijn regenpak, zet mijn muts op, doe mijn handschoenen aan en rijd het stadhuisterrein af. De pizzeria, snackbar en de sushibar langs de Cinemadreef zijn al aan het opruimen. Er is ook bijna niemand op straat. Langs het Spoorbaanpad een enkele eenzame fietser, zoals ik, en een groepje voetballers dat van de training komt. Alles in de regen.
Het Gerrit Schultepad, dat als een groene, nu donkere en natte corridor door Almere Buiten loopt, herinnert me aan vroeger: fietsend langs landwegen met plassen en moddersporen, zonder licht en alert op de herdershond van de buren, die zomaar de weg op kon stormen. Hier in de stad staan er lantaarnpalen en komt er licht uit de huizen, maar het is dezelfde poldergrond.
Ik rijd langs de school aan de Madeliefjesstraat en zie hoe een man in de motregen de gymzaal opent. De tl-lampen lichten het gebouw op in een verder donkere omgeving. In Luttelgeest in de Noordoostpolder stonden we ook vaak op zo’n miezerige avond voor een onverwarmde gymzaal op de man met de sleutel te wachten. Liefst was je thuis bij de kachel gebleven, maar de contributie was betaald.
Ik volg het Gerrit Schultepad dwars door het Meridiaanpark en langs de rechte grachten van de Eilandenbuurt tot aan de Stripheldenbuurt. De laatste driehonderd meter is van beton. Het strekt zich als een glimmende reep tussen de gracht en de bosrand. Dit is het kaarsrechte betonpad als op de boerderij, waarlangs mijn vader het land op kon. Nu ben ik bijna thuis.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.