Hoofdwerk

Het is zaterdagochtend en ik zit aan de keukentafel met een kop thee en de krant. Het kost moeite mijn ogen scherp te stellen op de kolommen die ik wil lezen. De letters zijn zwarte vlekken. Wat ik lees, lees ik nog een keer. Met moeite leg ik verband tussen de zinnen. Twee berichten verder, besef ik dat ik had kunnen volstaan met het lezen van de koppen, want dat is het enige dat nog blijft hangen.
In mijn hoofd zit nog een brij van onverwerkte informatie, als zakken vol ingekomen post. De synapsen en receptoren geven de gegevens van deze week nog koortsachtig aan elkaar door, als in een postsorteerbedrijf. Zenuwcellen werken over en trekken draden door de krochten van het kantoor. In de geheugenfabriek, vlak achter mijn ogen, draaien de machinebankwerkers een extra 24-uursdienst, om van de draden nieuwe kabels en netwerken te lassen.
En dat is wat ik voel. De hersens drukken als een zware spons tegen mijn slapen en mijn voorhoofd. Alle huid boven mijn wenkbrauwen zit strakgespannen op het bot dat de druk voelt van de opgezwollen hersencellen. Als ik mijn ogen dichtdoe, voel ik de band die over de voorkant van mijn schedel van oor tot oor loopt, en het resoneren van mijn hartklop achter mijn oogkassen.
Er kan geen informatie meer bij vandaag. Beter is het om deze zaterdag dingen te doen, waarmee ik de werknemers in mijn hoofd niet belast. Huis opruimen, boodschappen doen, naar de kapper, voetballen, bij mijn moeder langs, eten koken en op de bank hangen. Tussendoor scan ik de krantenkoppen en kijk ik naar de plaatjes. Er zit niet anders op. Soms word ik gedwongen tot een ideale zaterdag.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.