Wintertijd

Ik heb de klok in de keuken net een uur teruggezet. Het is ’s ochtends eerder licht en ’s avonds eerder donker (altijd even goed nadenken hoe het zit). De lange natte miezerige duistere periode is begonnen.
De zomertijd is bedacht voor de boeren. Dan kunnen ze ’s avonds doorgaan als het land droog en goed te bewerken is. Ergens in de jaren zeventig is dat ingevoerd. Alle niet-boeren vinden het ook prima, want dan kun je ’s avonds langer in de tuin zitten.
Maar de wintertijd is de echte tijd. Nu staat de zon om twaalf uur ’s middags weer op zijn hoogste punt. De zonnewijzer in de tuin klopt weer. De schaduw van de gnomon valt op het juiste cijfer en we draaien weer synchroon om de zon.
Het zijn natuurlijk maar concepten. Tijdsaanduidingen zijn makkelijk als je een afspraak wilt maken of als je een verhaal wilt vertellen, maar het blijft een verzinsel. Mooier zijn tijdsaanduidingen als: bij zonsopgang, bij het krieken van de dag, als de zon op het hoogste punt staat.
Als ik dit schrijf is het geen tien uur maar negen uur in de ochtend. Ik lig er letterlijk niet wakker van. Er zijn mensen die helemaal van slag raken bij het verzetten van de tijd. Ze hebben een bioklok die nog lang natikt in het ritme van de zomer. Werden ze gisteren precies om zeven uur wakker, dan vandaag om zes uur. Voordat dat is bijgesteld, is het al bijna Sinterklaas.
Ik heb nergens last van. Mijn ritme lijkt niet aan zon of maan gebonden. Ik heb een Philips radiowekker sinds 1982 met rode cijfers. Ik kan tijdens mijn slaap die cijfers zien verspringen, zo denk ik. Ik hoef mijn wekker niet te zetten. Ik word wakker als het tijd is om op te staan.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.