Vasten

Vandaag is het aswoensdag, de eerste dag van de vastentijd. Heel vroeger at je dan tot aan Pasen geen vlees meer, maar dat heb ik nooit meegemaakt. In ons Rooms-Katholieke gezin bleef het in de jaren zestig en zeventig bij het opsparen van de snoepjes en koekjes die we gedurende de week kregen en tot zondag in een eigen snoeptrommeltje moesten bewaren.
Sinds enkele jaren is de vastentijd voor mij een periode zonder alcohol. Ik ben daar een jaar of tien geleden mee begonnen, toen het carnaval niet drie dagen maar meestal zes weken duurde met allerlei zittingen en gala’s die aan de carnavalsdagen vooraf gingen. Als het dan op dinsdag om twaalf uur voorbij was, dan kwam het bier (soms letterlijk) mijn neus uit en werd het tijd om ermee te stoppen.
De gewoonte om bij allerlei gelegenheden te drinken en wijntjes bij het eten te nemen, lijkt op een lichte vorm van verslaving. Dat merk ik pas als ik dat een tijdje niet meer doe. De eerste dagen na carnaval is er nog geen behoefte aan alcohol, maar al na een paar dagen voel ik hoe een glas wijn onderdeel is van allerlei dagelijkse rituelen. Het verlangen blijkt dan hardnekkig en de verleiding groot.
Ik weet dat ik de komende zes-en-halve week mijn best moet doen om dit vasten vol te houden. Dat ik er nu een blog over schrijf, is vooral bedoeld om mezelf nog meer te verplichten. Er zijn heel veel redenen om niet te drinken: meer energie, beter voor het lijf en scherper in het hoofd. Daar komt op deze manier een veel beter argument bij. Als ik breeduit mijn onthouding aankondig, kan iedereen mij grootspraak verwijten als ik vóór Pasen weer aan het bier zit. En dat wil ik natuurlijk niet.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.