Tocht

Ik schat dat er zo’n zevenhonderd mensen op het Stadhuisplein in Almere staan. Midden op het plein is een verhoging neergezet met een katheder en een microfoon. In een hoek zie ik een straalwagen en busjes van twee omroepen.
Er komen twee karts stapvoets aangereden. De volwassen coureurs dragen een zwarte overal. Er loopt een derde bij met een grote bos witte bloemen. Het jongste slachtoffer had net zijn kartdiploma, zo stond in de krant. De twee karts zullen straks voorop rijden als de stille tocht door het stadscentrum gaat.
Even na zeven uur komt de familie en de burgemeester uit het stadhuis. Een oom van de twee omgekomen jongens uit Almere spreekt de mensen kort toe. Daarna lopen we in stilte door de Diagonaal omhoog, richting het Forum en vanaf daar weer met een bocht terug naar het Stadhuisplein. Het is niet meer dan zevenhonderd meter, schat ik, en we doen er nog geen tien minuten over. Er lopen mensen met bloemen, met witte ballonnen en iemand heeft de vlag van Nederland bij zich. Er zijn veel kinderen.
Als we terug zijn op het Stadhuisplein zijn er korte toespraken. Van een vriendin, van de burgemeester, van de directeur van de hogeschool, van iemand van de kartvereniging. Na elke toespraak is het stil. Niemand durft te klappen. De oom bedankt iedereen steeds weer opnieuw en dan gaan de witte ballonnen de lucht in. Ik zie hoe ze net genoeg hoogte krijgen om over de nieuwe bibliotheek te vliegen.
Als de oom iedereen wel thuis wenst, durven we te applaudisseren. Sommigen gaan nog even het stadhuis in om het condoleanceregister te tekenen. Op de marmeren vloer laten ze hun bloemen achter. Ik fiets rond acht uur naar huis. De straten zijn nat. Het fietspad verlaten. Er vliegt een vliegtuig over richting Schiphol.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.