Spijt

Toen we na achttien mooie jaren in Limburg verhuisden naar Almere, zei een goede Limburgse vriend: ‘Het enige wat je kan overkomen is spijt.’ Die uitspraak is me altijd bijgebleven. Want de eerste jaren had ik ook last van spijt. Hulsberg, Zuid-Limburg, was het paradijs op aarde, met vier kroegen op loopafstand, en de tennisclub en de voetbalclub om de hoek. En dat in een landschap dat niet voor niets vele vakantiegangers aanspreekt. ‘Je zou er maar wonen!’, is de marketingslogan van Zuid-Limburg. ‘Je zou er maar hebben gewoond!’, zeg ik.
Spijt is geen sterke emotie. Het is een slap mengsel van verlangen, teleurstelling en een beetje schuldgevoel. Het is ook altijd het resultaat van vergelijking. En van vergelijken wordt je ongelukkig. Er is altijd wel iemand slimmer, sterker of rijker. En het is altijd wel ergens aangenamer. Verzuchten dat vroeger alles beter was, is helemaal slecht voor de stemming.
Als ik terugdenk aan de Limburgse tijd, dan doe ik dat met veel genoegen, maar ik kan net zo goed de miezerige depressieve dagen voor de geest halen, die ik daar ook heb gehad. Daar helpt zo’n heuvellandschap niets aan. En hoe vaak heb ik in Limburg niet gedacht, dat ik mezelf nog eens moest uitdagen naar de Randstad te verhuizen. Want daar gebeurt het immers allemaal. Stel dat ik dat niet gedaan had. Je kunt beter spijt hebben van iets dat je hebt gedaan, dan van iets dat je hebt gelaten. Ook zo’n volkswijsheid.
‘Het enige wat je kan overkomen is spijt’, was een slimme aanmoediging. Doorlopend neem ik beslissingen, waarvan ik de consequenties niet kan overzien. Ik kan altijd wel ergens spijt over hebben. Het is een emotie die voortdurend in de aanbieding is. Ik koop er helemaal niets voor. Als spijt het enige is dat mij kan overkomen, hoef ik de toekomst niet te vrezen.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.