Mening

Gisteren had ik een mening. Dat komt niet zo vaak voor. Meestal houd ik me op de vlakte. Zodra ik een mening heb, begin ik meteen weer te twijfelen. Dat zit in mijn aard. Als ik heel lang heb gewikt en gewogen, doe ik net alsof ik het zeker weet om een ander niet in verwarring te brengen, maar daaronder zit de schaamte van de aarzeling.
Ik maak mezelf wijs dat twijfelen een vorm van wijsheid is of minstens het resultaat van een academische opvoeding, maar als het zweet op mijn voorhoofd staat dan weet ik dat mij slechts de moed ontbreekt. Ik kan het stadium van angst en schaamte vermijden door te wachten tot iemand anders een mening geeft, want dat biedt mij de gelegenheid om lekker te gaan twijfelen.
Met een mening maak je niet alleen vrienden. Je zit meteen in het kamp van de één of de ander. Er is altijd iemand die het niet met je eens is en niet alleen aan je mening twijfelt maar ook aan je verstandelijke vermogens. Een persoon en een mening is als man en bal. Die hoor je weliswaar niet met elkaar te verwarren, maar dat is onvermijdelijk als de ander zich sterk met zijn mening identificeert. Als je erg gehecht bent aan je mening, ben je kwetsbaar.
Meningen zijn goedkoop. Iedereen heeft er één. Er zijn zelfs mensen die overal een mening over hebben. Ze lijken niet eens te hoeven nadenken. Ze hebben kaders, waarbinnen tal van opvattingen passen en dan gaat het vanzelf, op elk moment van de dag over elk onderwerp. Dat zijn politici, of geboren leiders of allebei. Alleen als een mening een visie wordt, dan volg ik graag. Als ik niet aan opvattingen mag twijfelen, dan haak ik af.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.