Conditie

De laatste keer dat ik hardliep was tijdens de Almere City Run op 14 juni. Toen liep ik met een paar honderd anderen veertien kilometer door de stad. Ik was daarna nog een week stijf en verkouden, maar tevreden over de basisconditie. Na die dag heb ik geen meter meer gelopen.
De aftakeling gaat geleidelijk. De spieren worden slap, ik sta ineens te hijgen boven aan de trap, er lijkt wat vet over de heupen te krullen.
Ik neem me elke dag voor die avond een stukje te rennen, maar het komt er niet van. Het is te warm. De witte wijn te koud. Of we hebben gewoon te laat gegeten. Tegen de tijd dat het donker wordt, is de kans verkeken.
Ik denk dat ik deze zomer genoeg doe. Dat ik elke dag toch twee keer acht kilometer fiets, dat ik in het weekend de steiger op en af klim voor het schilderen van mijn huis, dat ik veel door de gangen van het stadhuis loop.
Maar het lichaam verzakt. Mijn gewrichten lopen vast. Ik voel elke ochtend mijn linkerknie protesteren als ik de trap afloop. En sinds enkele dagen is er ook wat met mijn bovenbeen. Er zit iets scheef in de ophanging, zo lijkt het. Er is algehele slapte; ik vrees dat het zomaar in mijn rug kan schieten, hoewel ik elke ochtend mijn rugoefening doe.
Over een maand begint het voetbalseizoen. Een beetje voetballer begint eind juli met een stevige bosloop en traint vanaf dat moment zeker twee keer in de week. Dat offer moet gebracht worden.
Met ‘laat ik maar eens beginnen met een half uurtje’ trek ik mezelf over de streep. Ik haal de voetbaltas tevoorschijn, die ruikt naar oud zweet, gras en tijgerbalsem. Het is de vertrouwde geur van een nieuw voetbalseizoen.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.