Antwerpen

De kathedraal van Antwerpen torent hoog boven de stad uit, uitgelicht in de avond, terwijl de regen met bakken uit de hemel komt. De panden erom heen lijken niet meer dan poppenhuizen, die donker afsteken tegen het machtigste bouwwerk van de stad. We zitten aan het raam op de eerste verdieping van het semi-chique restaurant Appelmans en kijken naar de pizzeria aan de overkant, de paraplu’s op straat en de verwarmde terrassen beneden ons.
De historische Vlaamse stad aan de Schelde met het Rubenshuis en het Diamantenmuseum, is voor mij onbekend terrein. Gent, Brugge, Brussel, Oostende, Hasselt, Luik, Leuven, en Namen staan wel ergens genoteerd, maar Antwerpen is altijd op een of andere manier links blijven liggen.
Deze Vlaamse stad verschilt qua uiterlijk niet veel van steden als Delft of Breda. Een kerk in het midden, wat zeventiende eeuwse huisjes erom heen, een plein en een standbeeld. Wat Antwerpen op de allereerste plaats biedt, is een vertrouwde nostalgie van een gedeelde geschiedenis. Van katholieke tradities en koopmansgeest. Van havens en schepen, pakhuizen en gegoede burgerij. Katoen en specerijen. Schilderkunst en diamanten. Het ligt zelfs aan een rivier ‘die traag door oneindig laagland gaat’. De vrijplaats Antwerpen kun je in één adem noemen met Amsterdam, Delft en Zwolle. Het is een plek om je thuis te voelen, terwijl de sfeer net een tikje anders is. De Vlaamse tongval is hartverwarmend. De U-vorm getuigt van wellevendheid en respect. De vijftig soorten Belgisch bier, de chocola en de dikke frieten, maken België tot het land van melk en honing. Aan de grens van Nederland, op nog geen tweeënhalf uur rijden van Almere, ligt het ideale vakantieadres voor de mensen die wel naar het buitenland willen, maar snel heimwee hebben, zoals ik. De omgeving is vertrouwd en al het andere is beter.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.