Hardlopen

Als de vier zwanen laag over mee heen vliegen, dan zie ik de grote lijven en hoor ik het schuren en piepen in de vleugels, alsof het oude vliegtuigen zijn, die nodig gesmeerd moeten worden. Het moet een paar zijn met twee kuikens. De ouders fier en sterk voorop. De lelijke eenden (bruinig, nog niet wit) er achteraan.
Omdat hardlopen vooral een oefening in geduld is – wachten tot je ermee op kunt houden – zoek ik onderweg afleiding. De beste afleiding is me voor te stellen hoe Arjan Robben die goal toch nog maakt in de WK-finale van 2010, en alle goalen die daarna nog zouden zijn gevallen als hij die ene gemaakt had. Wat de tijd ook verdrijft is me een frusterend moment op het werk voor de geest te halen en dan verbaal helemaal los te gaan, zo scherp en eloquent mogelijk. Dan vergeet ik minstens een kilometer dat ik aan het hardlopen ben.
Wat ook werkt om de verveling tegen te gaan, is het signaleren van zoveel mogelijk verschillende vogels en daar een ‘ik ga op reis en neem mee – rijtje’ van te maken. De zwaan vloog over me heen bij de kleine brug van de Maarten Toonderlaan. In de gracht bij de Sieradenbuurt ligt een groep eenden, en waar eenden zijn, zitten meeuwen op de brugleuning. Er is altijd wel een vlucht ganzen die hoog over me heen vliegt, als ik in de richting van Oostvaardersplassen loop. Steevast zie ik ergens de grote zilverreiger staan, stoïcijns met zijn poten in het water. Op de plassen zelf, beweegt van alles, maar ik ben te bijziend om de vogels te herkennen. Een buizerd ontgaat me niet, doodstil op een paal op de rand van moeras en bos. In het Kotterbos hoor ik af en toe wel wat, maar ik weet er te weinig van om te kunnen zeggen wat het is. Koolmeesjes herken ik wel. Een duif ook. Net als eksters en kraaien. Of zijn het raven? Het laatste stuk langs de Lagevaart levert altijd wel een aalschover op en een paar waterhoentjes. Op het ritme van mijn tred en half buiten adem herhaal ik mijn mantra als een leesplankje: zwaan-eend-meeuw, gans-reiger-mees, duif-ekster-kraai, aalscholver-waterhoen. En zo maak ik mijn hardlooprondje af, dat altijd precies een uur duurt. Als ik hijgend en zwetend mijn spieren strek in de achtertuin, zie ik nog een mus, maar die telt niet meer mee.

Dit bericht is geplaatst in schrijven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.