Yoghurt

De oude vrouw zat op een bankje in de zon en gebruikte haar rollator als tafeltje. Ze at een bakje yoghurt. Het zat rond haar mond, op haar kin en op haar wangen. Ik keek hoe zij uiterst traag de lepel naar haar mond bracht en hoe ze een beetje op de yoghurt leek te kauwen. Het was een hoopje krom en gekrompen mens in veel te ruime kleren. Haar dunne grijze haar hing warrig rond haar hoofd. Ze was ver over de negentig.
Ik liep naar de ingang van het verzorgingshuis en ik groette haar. Maar ze leek me niet te zien of te horen. Ze keek langs me heen in de verte. Ik weet niet wie zij was en wat er in haar omging. Ik had geen tijd om het haar te vragen. Het ging me ook niet aan. Ik hoopte maar dat ze genoot van de yoghurt en van haar plekje in de zon.
Even later kwam ik haar weer tegen toen ik het huis wilde verlaten. Ze stond met haar rollator aan de andere kant van de schuifdeur en wilde naar binnen. Ze stuurde veel te krap in, waardoor het rechterachterwiel achter de schuifdeur bleef steken. Met bozig duwen en trekken probeerde ze er langs te komen. De schuifdeur had ondertussen de neiging dicht te gaan. ‘Een beetje naar links’, zei ik, maar ze leek me niet te horen. Ze maakte ook niet de indruk hulp te willen. Ik bleef staan tot ze er eindelijk langs was en wenste haar een fijne avond. Ze groette niet terug.
Ik kan me er nog geen voorstelling van maken hoe het is als een bakje yoghurt in de zon een onderneming is geworden. Als je met je rollator vast komt te zitten bij een schuifdeur. Als elke dag steeds sneller verstrijkt omdat je zelf oneindig traag bent geworden. Ik weet wel dat ik me dan mateloos zou storen aan zo’n vent van vijftig die maar vrolijk blijft groeten en je steeds voor de voeten loopt.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.