Vol

De rij voor het Rijksmuseum is lang, en ook voor het Stedelijk en voor het Van Gogh. Het was naïef te denken dat op een onbewolkte zondagmiddag, middenin de kerstvakantie, dat niet zo zou zijn. We gaan nergens in de rij staan. We lopen maar gewoon door, langs het dubbele lint mensen, via de fietstunnel onder het Rijks door.
Dan maar even winkelen. De stad in. De stad die overvol is. In de Reguliersbreestraat komen we niet vooruit. Misschien nog ergens schoenen kopen, maar in de schoenenzaak heeft het personeel geen tijd. We zien wel een paar bruine instappers, maar we zien ook de drukte bij de kassa.
Waar zijn we deze zondagmiddag aan begonnen? De Kalverstraat ontvluchten we halverwege, richting het Rokin, maar waar we ook uitkomen, overal mensen, mensen, mensen. We horen alle talen van de wereld en alle dialecten van Nederland.
Op de Oudezijds waait het. Uit de zon in de wind is het koud. We lopen langs de gracht, om de stroom te vermijden, maar de stoep is smal en ik stap bijna zomaar voor een taxi. Het scheelde niks.
Dan ergens koffie drinken om op te warmen. In een café vlakbij de Munt, vinden we een tafeltje, omdat een stel net voor onze neus opstapt. We wurmen ons in het hoekje. Velen na ons werpen een blik in de zaak en keren onmiddellijk op hun schreden terug. Er is geen plek meer. Zelfs niet aan de bar.
We drinken een biertje en we besluiten er nog één te nemen, maar we komen er niet meer tussen. De bediening komt handen te kort. Ik leg geld op de bar en we vertrekken. We gaan weer naar huis. Soms kan Amsterdam je omarmen, soms duwt ze je zo weer de trein in.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.