Spoorbaanpad

Al zesenhalf jaar rij ik zo’n 200 dagen per jaar over het Spoorbaanpad naar mijn werk. Dat fietspad loopt helemaal van het station Almere Buiten in het noordoosten tot aan de Hollandse brug in het zuidwesten van Almere. Het verbindt de hele stad en het is daarmee het langste en tegelijkertijd ook drukst bereden fietspad van Nederland. Almere heeft zich niet voor niets en volkomen terecht genomineerd voor Fietsstad 2014. Tot zover de promotionele alinea van deze blog.
Want het Spoorbaanpad is negatief in het nieuws. Het afgelopen jaar zijn er op dit pad van zestien kilometer maar liefst zestien overvallen gepleegd. Meestal ging het om jongeren die andere jongeren staande hielden en de mobiele telefoon afpakten. Heel ingrijpend, heel vervelend, en niet te verteren. Het is voldoende voor de Telegraaf en andere media om er over te schrijven, en voor de lokale politiek voldoende redenen om maatregelen te eisen. Er is zelfs iemand een petitie begonnen. Volkomen terecht. Almere is nu eenmaal het beloofde land, de meest veilige grote stad van Nederland, en daar mogen dit soort dingen niet voorkomen.
Gisteravond fietste ik om elf uur ’s avonds nog, terug van de Gemeenteraad, langs het Spoorbaanpad naar huis. Het was een zachte winteravond en heerlijk weer voor groepen jongeren om nog eens even lekker een tijdje buiten te hangen, bijvoorbeeld bij station Parkwijk, of iets verderop tussen de Vaarten bij de kruising met het Penseelpad. Alert als ik ben na alle negatieve berichtgeving, hield ik iedereen in de gaten.
Ik moest twee jongens inhalen die midden op het fietspad liepen. Ik kon er net omheen en ik kuchte even om ze niet te laten schrikken. ‘Sorry, meneer’, zei één van hen en deed keurig een stap op zij. Vijfhonderd meter verder stonden twee hondenbezitters met elkaar te praten. Ze trokken hun hond wat aan de kant om mij langs te laten. Ik zei: ‘Dank je wel’. En ze zeiden ‘Goedenavond’. Ten slotte haalde ik, zo laat nog, een grote groep meiden in, die giechelend over het fietspad slingerden, en het niet konden laten om een grap te maken over mijn kaboutermuts: “Mooie muts, meneer.” “Dank je wel!”, riep ik. En ik hoorden ze daarna nog lang gieren van het lachen. En zo beleefde ik het Spoorbaanpad gisteravond. Het was jaren-50-achtig gezellig. Na zo’n lange kantoordag, knapte ik er helemaal van op.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.