Paradijs

Ik fietste aan het eind van mijn werkdag langs het Gerrit Schultepad op weg naar huis. Het was een mooie zomerdag en in mijn mooie pak, toevallig versgekapt en met een zonnebril op mijn hoofd, zag ik er (al zeg ik het zelf) uit als Tom Cruise aan het begin van een rampenfilm.
Het droeg er misschien aan bij dat hij op mijn pad kwam. Hij haalde mij in op zijn snorfiets en hij keek om. Meteen minderde hij vaart en begon te gebaren. Hij wilde mij iets duidelijk maken. Ik dacht even dat er iets van mijn fiets gevallen was, of dat mijn regenjas over de grond sleepte, maar dat was allemaal niet het geval.
De jongen, want het was een jongen, waarschijnlijk van Antilliaanse of Surinaamse komaf, riep mij toe dat de koplamp van mijn fiets brandde. En dat was overdag helemaal niet nodig, dus waarom zou ik zo zwaar trappen. ‘Dat weet ik’, riep ik, ‘het knopje is kapot, ik krijg hem niet meer uit, maar dank je wel.’ De jongen zwaaide en gaf weer gas.
Bij het eerstvolgende kruispunt hoorde ik hem met zijn snorfietsclaxon toeteren naar een auto die hem passeerde. De automobilist stopte. De jongen reed naar hem toe. Terwijl ik dichterbij kwam, vermoedde ik al dat hij ook voor deze weggebruiker een advies zou hebben. En inderdaad; het rechterachterlicht van de auto deed het niet. De jongen maakte dat de automobilist duidelijk, die speciaal voor hem was gestopt en zijn raampje had opengedraaid.
Dit is het paradijs, dacht ik. Er rijdt een jongen op een snorfiets door Almere met geen ander doel dan andere mensen te helpen. Geheel belangeloos. Gewoon omdat hij daar zin in heeft.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.