Missie

Ik rijd door de nacht en de autoradio staat op ‘Het oog op morgen’. De verslaggever in Den Haag spreekt over de politieke keuze om militairen naar Mali te sturen. Ruim 300 mannen en vrouwen gaan er naar toe en zijn daar voor onze strategische belangen, zo verzekert de minister van Buitenlandse Zaken ons.
Vorige week was ik nog in Nieuwspoort in Den Haag, in de coulissen van de macht. De macht die vertegenwoordigd wordt door gewone mensen. Een leraar, een jurist, een accountant, een politieagent. Het zijn mensen zoals u en ik en allemaal specialisten op hun eigen terrein, maar ze moeten overal over meebeslissen. Daar ben je kamerlid voor. Dus ook over oorlog en vrede, over leven en dood, over steun in verre landen, over mannen en vrouwen die hun leven op het spel gaan zetten. Wat een verantwoordelijkheid! Misschien ben je de politiek in gegaan om op te komen voor de arbeiders, of voor de ondernemers, of voor de dieren, maar nu moet je iets zeggen over een missie naar Mali.
Ik hoop maar dat al die kamerleden elkaar aanvullen met hun kennis van de zaak. Misschien is de democratie daar ook voor uitgevonden. Tegenstanders van de missie zullen de argumenten op een goudschaaltje wegen. Voorstanders moeten elke vraag kunnen beantwoorden. Het debat zet iedereen op scherp. Uiteindelijk tekent zich een ruime meerderheid af, zoals dat heet.
Ik rijd door de nacht en stel me voor dat ergens in een kazerne in Nederland een militair ook naar ‘het oog op morgen’ heeft geluisterd. In Den Haag is over zijn lot beslist. Ik denk dat hij tevreden is. Hiervoor is hij bij het leger gegaan. Beter naar Mali, dan dat eindeloze oefenen op de Veluwe. Ik hoop maar dat hij erin slaagt onze strategische belangen veilig te stellen.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.