Madeliefjesstraat

Ik fiets elke dag langs de Madeliefjesstraat. In die straat staan langgerekte grijze huizenblokken met rode kozijnen. Elk blok bestaat uit vijf woningen, een woning uit twee verdiepingen en elk blok heeft een plat dak. Het zijn geen grote huizen, zo lijkt het van de buitenkant, met voortuintjes, die soms helemaal bestraat zijn en waar halfhoge hekjes omheen staan. Soms zie ik wie er woont. Staat er ’s ochtends een man bij zijn voordeur te roken of loopt er een vrouw met een vuilniszak naar buiten.
Ik zie deze ochtend een wat oudere man in zijn tuin staan, half kaal met grijze krullen rond zijn oren, een hoornen bril, een buikje, een grijs vest, vermoedelijk zo tegen zijn pensioen aan of er net overheen. Hij staat in zijn voortuin van betontegels en kijkt geconcentreerd naar de tuin van de buren, die – zo zie ik nu ook – een metamorfose ondergaat. Er ligt een hoop zand en het eerste muurtje van een nieuwe bloembak is al gemetseld. Ik zie de contouren van het pad naar de voordeur en een stapel stenen ernaast. Het is maar een kleine tuin, net als alle andere voortuinen, maar toch is er sprake van een rigoreuze aanpak.
De buurman bestudeert het langdurig en nauwgezet. Hij staat daar, licht gebogen, met zijn handen in de zakken van zijn Terlenka broek. Het is onduidelijk wat hem heeft bewogen naar buiten te gaan. Hij rookt niet. Hij heeft niets om handen. Misschien wacht hij tot zijn vrouw de ontbijttafel heeft gedekt en haalt hij een frisse neus. Hij staat daar volkomen ontspannen en op zijn plaats. Ik zie geen frons of hoofdschudden. Geen verbazing of bewondering. Hij kijkt naar de tuin van de buren zonder enig oordeel of misbaar. Dit is een man zonder eigenschappen. En hij woont in de Madeliefjesstraat.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.