Kudde

Toen ik vrijdagochtend om vijf uur naar het station fietste, waren de straten leeg en de huizen donker. Het was een eenzaam nachtelijk uur. Pas bij het station Almere Oostvaarders zag ik een ander. Een man in een geel-oranje werkpak stapte van zijn fiets en liep net als ik het perron op. Dat voelde vertrouwd. Ik was niet meer alleen.
Op het perron trof ik meer vrouwen en mannen, de meesten op weg naar hun werk. Op de tussenliggende stations tussen Almere en Schiphol stroomde de trein vol. En op de luchthaven zelf was het een drukte van belang. Met zijn allen in de rij voor Starbucks, voor de ticketmachine, voor de bagagecontrole, voor de boardingcounter.
Ik was terug in de kudde. Toch een basisinstinct. Toen we nog naakt rondliepen en met houten speren en rieten mandjes ons voedsel verzamelden, was de groep de veilige haven. Een mens was ten dode opgeschreven als hij verdwaalde op de steppe.
Er zijn altijd mensen die zich moeilijk kunnen voegen naar de groep. Ze doen dingen anders, ze liggen dwars of stellen stomme vragen. Nuttig zijn ze, want ze doorbreken patronen en brengen vernieuwing. Totdat de groep in de war raakt. Dan volgt verbanning en uitsluiting. In de oertijd betekende dat een wisse dood.
Ook een moderne samenleving sluit een mens die anders is uit. Dat is een basisinstinct. Het verschil met de prehistorie is dat een mens tegenwoordig buiten de kudde kan overleven. Uitsluiting is nu gevaarlijk voor de groep zelf. Uitsluiting kan de zonderling tot razernij brengen, wat hem kan verleiden tot wraakacties en terreur.
Daar moest ik aan denken toen ik vrijdagochtend samen met honderd anderen in de KLM Cityhopper naar München stapte en al mijn medepassagiers één voor één observeerde. Zover ik het kon overzien, was de zonderling niet aan boord.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.