Advent

De dagen zijn kort en worden nog steeds korter. Met donker verlaat ik mijn huis en in het donker kom ik terug. Door de week zie ik mijn tuin niet bij daglicht. En ook mijn buren zie ik niet. Iedereen in deze wijk, en ik ook, zit ’s avonds binnen. Er is buiten niets te doen. De tuinen zijn allang winterklaar.
Het is stil rond de vijver in mijn wijkje in Almere. Wie zich over het pad haast, verschuilt zich in zijn jas. Geen zin in een praatje in de kou. Zo snel mogelijk naar binnen, waar het licht is, en warm. In een paar huizen zie ik al een kerstboom staan en hangen er lichtjes voor het raam. Ook bij ons. Meteen na Sinterklaas haalden we de kerstboom van zolder. Ballen erin, sfeerverlichting aan. Alles uit de kast. Overal hangen ornamenten, klokken en ballen. Het is donker buiten en bij ons branden de kaarsjes. Het is tijd voor de eigen haard, een glas rode wijn en een goed gesprek. Tenminste, als er iemand is om mee te praten.
Als je alleen bent, dan zijn dit de dagen waarin de eenzaamheid je bij de keel kan grijpen. Niemand komt het huis uit. Niemand organiseert iets voor de buurt. Wie niet mobiel is, moet wachten tot er iemand langskomt. Maar er komt niemand. Eén op de twaalf volwassenen voelt zich ‘ernstig eenzaam’, zo blijkt uit een peiling in heel Flevoland. In deze winternachten zullen dat er meer zijn.
Het is donker en het is stil op straat. De woonwijken liggen er verlaten bij. Iedereen zit binnen en wacht. Wacht tot de winter voorbij is. Wacht tot de verlosser komt. Wacht tot wie dan ook komt. Als dit geen column was, begon nu het kerstverhaal.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.