Voetschimmel

We zaten met een klein gezelschap in restaurant De Havenkom in Almere Haven, toen het gesprek midden onder het eten ineens een vreemde wending nam. De precieze aanleiding was onduidelijk, maar iemand vertelde dat hij ooit een kopje muntthee had besteld die zo vers was, dat de luizen in het hete water dreven. Ik nam net een flinke hap sla en verslikte me bijna.
Die anekdote was de opmaat voor een ander om een herinnering op te diepen over hoofdluis. Hoe zij ooit met haar kind van vijf naar de kapper ging om het helemaal kaal te laten scheren. Toen de kapper halverwege het knippen daadwerkelijk een hoofdluis aantrof, hield hij er volgens de voorschriften onmiddellijk mee op. Ze moest met haar halfgeschoren kind over straat op zoek naar een andere kapper. Leuk verhaal, maar onwillekeurig was het krabben begonnen.
We zaten ondertussen aan de tournedos, de scholletjes en de spareribs. Ik dacht daarom het gezelschap tot inkeer te brengen door de overtreffende trap van hoofdluis te introduceren: ‘Nu we hier toch zo lekker zitten te eten, zullen we het dan ook nog even over voetschimmel hebben?’
Dat was pas een onderwerp, zo bleek. In plaats van de ironie van de opmerking te waarderen, kwamen de verhalen nu echt los. Over tien hardnekkige kalknagels en het wonderpilletje. Over geklungel met sprays, elke ochtend weer. Over vijltjes die je maar één keer mocht gebruiken. Over die ene lelijke nagel van de grote teen en over de al jarenlange vergeefse zoektocht naar de ultieme remedie. Zeker een kwartier ging de voetschimmel in al zijn varianten over tafel.
Teleurgesteld over het effect van mijn ludieke interventie, liet ik het eten voor wat het was. Misschien kwam het moment nog dat we in dit keurige restaurant met zijn allen onder tafel zouden duiken om elkaars schimmels eens goed te bekijken.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.