Verlangen

Het regent al de hele week. Ik hijs me elke ochtend en avond in mijn nieuwe regenpak. Op het fietspad, dat een beetje scheef wegzakt op de inklinkende poldergrond, omzeil ik de grote plassen water, maar natte voeten krijg ik toch. Het Meridiaanpark dat ik doorkruis, is een grijs-groen decor van modder, gras, oud riet en kale bomen. De tegenwind zorgt voor het zweet op mijn rug. Ik kom nat op mijn werk en ik kom nat weer thuis.
Ik ben al vijf dagen verkouden. Mijn stem is een octaaf lager en resoneert in mijn hoofd. Je hoort me overal niezen. Soms nies ik zo luid dat iemand vele kamers verder, zijn gesprek onderbreekt en mij ‘gezondheid’ toewenst. Maar ik ben niet de enige. Ik word omringd door snotterende mensen. Iedereen heeft tissues binnen handbereik.
Dit is de periode dat ik door de week mijn tuin niet zie. Ik verlaat het huis als het donker is en ik kom in het donker terug. Als ik ’s morgens de deur uitga, zie ik de schimmen van mijn buurtgenoten, die op de fiets stappen of naar de parkeerplaats lopen. Soms steekt iemand zijn hand omhoog, maar vaak merken we elkaar niet op. Ieder heeft zijn eigen bestemming. Geen tijd om stil te staan en in de regen voer je geen gesprek op straat.
Als ik ’s avonds thuis kom, zit iedereen allang weer binnen. Ook ik blijf geen minuut langer buiten en vlucht onmiddellijk het huis in voor een douche en warme kleren. Niets gaat vanzelf in deze periode van het jaar. Voor warmte, gezondheid en gezelschap moet je goed je best doen. Het verlangen naar het voorjaar is nog niet zo groot geweest.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.