Infectie

Zegt de ene planeet tegen de ander: ‘Ik heb de laatste tijd zo ontzettend veel last van mensen.’ ‘Oh’, zegt de ander, ‘maak je geen zorgen. Dat gaat vanzelf weer over.’ Deze grap is ontwrichtend in zijn relativering. Ik dacht altijd dat we de aarde aan het vernietigen waren. Maar dat is onzin. De aarde gaat ons overleven. Zelfs een atoomoorlog die de hele wereld in vuur en vlam zet, zal misschien desastreus zijn voor de mensheid, maar voor de aarde is het niet meer dan een kriebelhoest in de eeuwigheid. Op zijn ergst is de aarde 10.000 jaar van slag met een boel radioactiviteit, maar dan is het wel zo’n beetje voorbij en kan zij weer rustig haar rondjes om de zon draaien.
De mensheid is niet meer dan een soort aandoening, die de aarde zo’n 200.000 jaar geleden heeft opgelopen. Het begon allemaal nog onschuldig: we leken net apen maar dan met stenen vuistbijlen en pijlpunten en op een kwade dag met vuur. Niet lang daarna kwam het wiel. Het hoeft verder geen betoog dat dat het begin van het einde was, want feitelijk het begin van de industriële revolutie.
De aandoening die mens heet, heeft zich de laatste eeuwen verergerd als een kankergezwel. Waren er in 1800 nog 1 miljard mensen, in 1900 waren dat er ineens 2 miljard en nog honderd jaar later 6 miljard. We zijn in 2011 inmiddels de 7 miljard gepasseerd. Als je die lijn doortrekt, zijn we in 2050 bij 10 miljard. Stel je voor: na 200.000 jaar heeft onze soort zich verzevenvoudigd in slechts één promille van die tijd (200 jaar).
Ergens ligt een grens van wat de aarde nog kan verdragen. Het duurt niet lang meer. Maar als ik de planeet was zou ik het rustig uitzieken. We zijn niet meer dan een bacteriële infectie in een oneindig universum van ruimte en tijd. Met zo’n gedachte op zondagochtend zou ik willen dat ik een rotsvast geloof had en naar de kerk kon gaan voor wat houvast.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.