Gevoelig

De twee mannen willen niemand tot last zijn. Zij schikken zich naar de omstandigheden. Ze passen zich aan, willen niet opvallen, zich niet verheffen boven de rest. Ze gedragen zich voorkomend en wellevend, tegen het onzekere aan.
Ze zitten met zijn tweeën in een restaurant in de Rechtstraat in Maastricht. Het zijn makkelijke klanten. Ze accepteren de tafel in de hoek. Ze zeuren niet dat de soep te zout is, de patat te slap en het brood te laat komt. Ze glimlachen vriendelijk, leven mee met de kok die het druk heeft en ze hebben te doen met de onderbetaalde ober. Ze voelen zich bevoorrecht dat ze überhaupt samen uit eten kunnen gaan. Ze willen absoluut niet de indruk wekken dat ze het hoog in de bol hebben of dat iets hen uit hun humeur zou brengen.
Maar dit keer hebben de mannen een dilemma. In het restaurant in de Rechtstraat is de wijn echt niet te drinken. Dat ligt niet aan de wijn, maar aan het glas. Het wijnglas ruikt naar een oude natte theedoek. Ze drinken dapper een paar slokken, maar de lust vergaat hen. Na overleg, roepen ze de ober er toch maar bij. Eén van de twee legt omzichtig uit wat het probleem is. De ober draalt niet en brengt hen een nieuw glas.
Even later ontdekken ze dat er een barst zit in het nieuwe glas. Nu hebben ze iets minder schroom. Voor de tweede keer in korte tijd vragen ze om een nieuw glas. De ober loopt er mee naar de bar en ze horen de barman overduidelijk enigszins verontwaardigd reageren: ‘Is het nu weer niet goed?’
Dat is voor de twee mannen zo’n grove belediging dat ze nooit meer een voet in het restaurant hebben gezet.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.