Genootschap

We komen dit keer bijeen in de villa in Wassenaar. Het genootschap is op één na compleet. Met vier mannen en vijf vrouwen zitten we aan de grote keukentafel in de open keuken. De gastvrouw, bewoner van het huis, serveert Indisch eten; kip, rijst, eieren, pindasaus, sperziebonen, kroepoek. Kannen met water erbij en veel rode en witte wijn. We hebben niet zoveel alcohol nodig om de tongen los te krijgen. We praten luid en duidelijk en liefst tegelijk.
Wij zijn allemaal vertellers. Luisteren is niet onze sterkste kant. Als iemand een verhaal begint, dan sluit een ander daar meteen op aan. ‘Oh, dat herken ik, laatst…’, begint die dan. En dat is dan de beleefde variant. Een verhaal kan er ook plompverloren tussendoor komen met ‘Ik kwam die en die tegen…’ en dan moet je maar afwachten of het nog iets met jouw inbreng te maken heeft. Er is geen structuur. De rokers in het gezelschap kunnen midden in een gesprek zomaar naar buiten lopen. Op de verwarmde veranda van de villa ontstaan dan weer nieuwe gesprekken.
We zijn het gewend. We zien elkaar maar eens in de drie maanden en iedereen zit vol verhalen die eruit moeten. Er kan niet zo heel veel informatie meer bij. We zitten op het maximum van onze verwerkingscapaciteit en we zijn daarom kieskeurig. Tijdens de gesprekken liggen ook nog de smartphones op tafel om maar niets te hoeven missen van de rest van de wereld buiten deze villa. Nieuws dat iemand oppikt, brengt hij meteen in. Zo is er nog meer te kiezen.
Het is een bijeenkomst, geen vergadering. Er is geen agenda, geen verslag, geen rondvraag. Wij zijn het genootschap van informatiedelers. In deze villa leggen we allemaal onze verhalen op tafel. We delen data, namen, concepten en ervaringen. En we halen eruit wat ons te pas komt. Dat is het geheim van dit onrustige luidruchtige gezelschap.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.