Denken

Soms word ik midden in de nacht wakker zonder enige aanleiding. Ik herinner me geen nare droom, ik hoef niet te plassen en er zijn geen onverklaarbare pijnen. Ik ben ook nog helemaal niet klaar met slapen. De prettige zwaarte van de slaap zit nog in mijn lijf. Het bed voelt als een aangename cocon. In een paar seconden zou ik weer kunnen vertrekken.
Maar dat gebeurt niet. In plaats daarvan begint het denken. Ook zonder enige aanleiding. Ik lig in het donker. Er zijn geen nieuwe prikkels die benoemd of verklaard moeten worden. Ik hoor niets in het huis of daarbuiten, dat tot ernstige gedachten stemt. Er is geen dwingende noodzaak midden in de nacht te gaan liggen denken. Er zit zogezegd geen diepere gedachte achter.
Het gekke van denken is de taal. Ik denk bijvoorbeeld: ‘Hoe kom ik aan een nieuwe medewerker?’ Het zijn letterlijk die woorden. Of ik denk ineens: ‘Ik moet vandaag de oude kranten eens wegbrengen.’ Of ik stel mezelf de vraag: ‘Zal ik een nieuwe computer kopen?’ Ik denk van alles bij elkaar. Het gaat precies zoals ik het vertel: van de hak op de tak, en het is allemaal in het Nederlands.
Dat roept midden in de nacht de vraag op hoe je kunt denken zonder taal. Een baby bijvoorbeeld. Bij gebrek aan taal, denkt het in gevoelens. Iets is goed, warm, koud, honger, pijn, zacht, lekker. En als je doof geboren bent? Ik heb gelezen dat doven kunnen denken in gebarentaal. Maar ze kunnen ook denken in letters en beelden, net als ik. Ze hebben er alleen geen klank bij. Daar zijn muzikanten weer goed in. Die kunnen denken in melodieën en akkoorden. Denk ik.
Er is geen houden aan. Als ik midden in de nacht wakker word, springt in mijn hoofd onmiddellijk de tekstverwerker aan en gaat als een kleine zelfstandige meteen verder waar hij gebleven was.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.