Zaterdagkracht

De jonge vrouw die elke zaterdagochtend bij de supermarkt de stoep veegt, draagt een dikke zwarte jas over haar Albert Heijn-uniform. Ze heeft een paardenstaart en ze draagt een bril. Ze heeft geen contact met haar omgeving. Wij, die boodschappen doen, lopen haastig om haar heen. Zij stopt enkel even met haar werk, als iemand voor haar bezem komt en een fiets parkeert of een karretje pakt. Ze lijkt onverstoorbaar, als ze systematisch de peuken tussen de fietsenrekken bij elkaar veegt, en achter de rijen met boodschappenkarretjes een blikje opraapt. Ze sleept een vuilniszak achter zich aan, waarin ze het vuil verzamelt. Ik heb haar nooit iets anders zien doen. Ik kan me niet herinneren dat ik haar de vakken heb zien vullen, of haar achter de kassa zag.
Lelijk is ze niet, als je even de moeite neemt naar haar te kijken, dan zie je dat haar schoonheid is verpakt in haar vormeloze zwarte jas, in haar vale spijkerbroek, die nauw sluit om haar dunne benen, waaronder haar stevige schoenen, die niet willen behagen, maar haar willen beschermen tegen gebroken glas. Ook de bril lijkt een maskerade. Zo dik zijn de glazen niet. Misschien is het wel een toneelbril. Een bril die van een femme fatale een grijze bibliothecaresse maakt. De paardenstaart lijkt ook een truc. De lange golvende zwarte haren zijn niet langer opwindend en frivool, maar zitten strak in een elastiekje.
Hier bij de supermarkt aan de Evenaar in Almere, speelt het verhaal van Assepoetser, die met stoffer en blik, een bezem en een vuilniszak tussen de fietsenrekken scharrelt. Ze draagt haar lot met trots. Ze legt eer in haar werk. En ondertussen droomt ze van het bal van de prins, de koets, de paarden en de glazen muiltjes.
Maar niets is wat het lijkt! Zij is één van de bestuurders van Ahold, die elke zaterdagochtend zich vergewist van de bedrijfscultuur op de werkvloer. Zij verstaat zich anoniem met de caissières en de vakkenvullers. En met de bedrijfsleider, die het niet in haar ziet zitten met haar mooie handjes, en haar elke zaterdag weer opdraagt de stoep te vegen. Ze beweegt zich in haar schutkleuren tussen de vaste krachten, de zaterdagploeg en de klanten. Maandagochtend brengt ze haar ervaringen naar de bestuurstafel. Dan zie ik haar in de gangen van het hoofdkantoor, in een strak mantelpakje van een duur merk, de haren vol en los, zonder bril en op half hoge hakken. Iedereen kijkt haar na. De bestuurskamer valt stil als ze binnenkomt. En daar leest ze haar medebestuurders de les.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.