Stil

Er is bijna niemand meer in de wijk. Als ik ’s avonds op de steiger sta om het huis te schilderen, hoor en zie ik geen mens. Het lijkt wel of ik weer op de boerderij in de polder woon, ver weg van de stad. Maar ik woon in Almere, weliswaar in een wijk met een bosrand er omheen, maar trek een cirkel van tweehonderd meter, dan zouden er minstens vijfhonderd mensen moeten wonen. Ze lijken er niet te zijn.
Als ik vroeger op de boerderij in de Noordoostpolder een denkbeeldige cirkel van tweehonderd meter om mij heen trok, dan was ik nog steeds de enige die er woonde. Stond ik ergens in de bollenschuur nog wat op te ruimen, dan was er niemand die je stoorde. Daar doet het nu aan denken.
Een mooie zomeravond doet altijd denken aan een andere. En altijd avonden uit mijn jeugd. Nooit van vorig jaar of van vijf jaar geleden. Voor mijn twaalfde is de definitie van een zomeravond opgeslagen als de maatlat voor de rest van mijn leven. Net of ik alleen maar ergens van kan genieten als ik er al eerder van hebt genoten. Er lijkt een weerspiegeling nodig in een jeugdherinnering om de waarde te kunnen herkennen.
De stilte van de avond, zo tegen zonsondergang, terwijl je nog wat buiten loopt te rommelen in je oude kleren. De langzame beweging, omdat je er niet mee op wilt houden, ook al wordt het laat. De vele momenten dat je dan helemaal stil staat, omdat je er niet genoeg van kunt krijgen. Van de stilte die je totaal omringt, van het ontbreken van elk geluid; alleen je eigen ademhaling, waaruit je kunt afleiden dat de tijd toch verstrijkt. Zo’n zomeravond die pas eindigt als het echt te donker wordt om nog iets te zien.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.