Overdracht

Het huis is niet meer van haar. De notaris leest voor wat ze al wist. Ze zet een handtekening en geeft een hand aan de kopers. En dat is het. Er gaat niet eens geld over tafel. Het passeren van de hypotheekakte gebeurt erna. Daar hoeft ze niet bij te zijn.
Ze loopt samen met haar zoon naar buiten, terug naar de auto en tien minuten later is ze terug in het verzorgingshuis. Ze is nog geen uur weggeweest. Het is maandag. Hij moet terug naar de boerderij, zij blijft achter in haar kamer. Vanuit één van de twee fauteuils kijkt ze om zich heen. Dit is alles wat ze heeft. Nog geen kwart van wat ze vier maanden geleden had. Een kast, een bed, een keukentafel met vier stoelen. Een televisie en een kookplaatje. ‘Nu woon ik op kamers.’
Alle dagen ging ze nog naar haar oude huis aan de Korte Voor. Even een rondje door de tuin. Even naar binnen en weer naar buiten. Ze ruimde iets op, verplaatste iets, zette even een kraan open. Het was haar huis en ze zorgde ervoor. Elke keer vond ze nog iets wat ze meenam naar haar nieuwe verblijf in de Markehof.
Op een regenachtige zaterdag haalden haar kinderen alles eruit wat overbleef. Haar spullen zijn verspreid over de familie. Maar het grootste deel ging gewoon naar Goedzooi in Emmeloord. Ze had het zoveel jaren bewaard, gepoetst en gerepareerd. Nu lag het achter op een aanhangwagen in de stromende regen. ‘Ze was er zo zuinig op geweest.’
’s Nachts ligt ze wakker en dan denkt ze ineens aan de oude koffiekan van haar eigen moeder. Hij stond jaren op de kast. ‘Waar zou die zijn?’ Of die dekenkist, die ze zelf heeft bekleed. ‘Wie heeft die meegenomen?’ Ze doet geen oog dicht. Het spookt maar in haar hoofd. En dan heeft ze spijt. Spijt dat ze is weggegaan. Spijt dat ze haar huis heeft verlaten. ‘Wees flink’, zegt ze tegen zichzelf. ‘Ik moet niet zeuren. Het is beter zo. Maar er is weinig over. Er blijft zo weinig over…’

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.