Hondenoppas

Ik kwam ze vanmorgen tegen in de keuken, waar we ze gisteravond hadden achtergelaten. Het zijn de honden van onze logees. De ene hond heet Max, het is een teefje van viertien jaar oud en doof. De andere hond heet Ollie en een stuk jonger. Ze jankten en sprongen op tegen het glas van de deur. Toen ik ze bevrijdde, holden ze samen de woonkamer in, en weer terug naar de keuken, waar ze opnieuw tegen me opsprongen. Ik gooide de tuindeur naar buiten open en drukte ze op het hart in onze eigen tuin te blijven. Vervolgens zette ik water op voor de thee.
Toen ik even later buiten kwam, drentelde Max op ons terras, maar was Ollie verdwenen. In de stilte van de ochtend geeft het geen pas om een hond te roepen. Ik probeerde een zacht fluitje, maar dat zou hij vast niet herkennen. Op mijn slippers en in mijn oude uitgezakte pyjama liep ik een stukje langs de centrale vijver en ik wierp hier en daar een blik in de tuin van de buren. Ik zag hem niet en keerde terug naar onze eigen tuin.
Daar was nu ook Max niet meer.
Dove Max roepen had geen zin. Er zat niets anders op dan te wachten en te hopen dat hij de weg naar zijn gastenverblijf kon terugvinden. Ik maakte de thee af en ging in de tuin zitten. Als hondenoppas voelde ik me mislukt. Ik overdacht mijn fouten in de ochtendzon en waarom honden niet naar mij luisteren.
Het duurde uiteindelijk een heel kopje thee, voordat Max zich weer liet zien. Ollie stoof even later de hoek om. Ze lieten zich door mij aan hun leiband leggen en gingen gedwee op hun kleedje liggen. Daar begreep ik niets van, maar het was mooi meegenomen. Nu is alles weer zoals het hoort te zijn. Het is vroeg op de zondagochtend en de hele wijk is nog in diepe slaap.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.