Artiest

In een hoek van de grote foyer van de Stadsschouwburg Almere lag hij op de knieën. Zijn lichaam, in een goudglimmend acrobatenpak, was ver naar achter gebogen, waardoor hij met zijn rug bijna op de grond kwam. Het hoofd was naar links gedraaid, zodat hij in staat was een plexiglazen bol ter grootte van een hockeybal op zijn slaap te laten balanceren. Heel langzaam, terwijl hij zich oprichtte, verplaatste de glazen bol zich naar zijn voorhoofd en daarna naar de andere slaap en weer terug. Het leek meer dat de bol stil in de lucht hing en dat het hoofd er alleen maar om heen draaide.
Maar bijna niemand die het zag. Het was een donkere hoek waar de jongleur zijn trucjes deed, dichtbij de deur naar de Middenzaal, als een bedelaar bij de uitgang van een restaurant. De bezoekers van de Nieuwjaarsreceptie stonden met de rug naar hem toe en waren met elkaar in gesprek. Af en toe keek iemand over zijn schouder. ‘Kijk nou toch eens, knap hoor’, hoorde ik een vrouw zeggen, maar meer dan een tel duurde haar aandacht niet. Terwijl de jongleur de glazen bol van links naar rechts over zijn armen en schouders liet rollen, liep zij naar een gezelschap aan de andere kant van de foyer.
De jongleur kronkelde zijn lichaam, terwijl hij geleidelijk van de grond overeind kwam tot stand. Ten slotte, met de bol weer op zijn voorhoofd, spreidde hij zijn armen in een trotse eindpose, bedoeld om het publiek te laten weten dat de act voorbij was. Maar niemand applaudisseerde en er was voor hem geen enkele reden om te buigen. Toch deed hij dat wel. Drie keer zelfs, alsof hij een staande ovatie kreeg van een dankbaar publiek. Zijn optreden was foutloos verlopen. Dat er niemand had gekeken, deerde hem niet.

Dit bericht is geplaatst in verbinding en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.