Publicatie

Of ik iets wil schrijven voor zijn internetmagazine? De vraag kwam via de mail. Een column, eens in de twee weken, of één keer per maand. Zeg het maar. Het mag overal over gaan als het maar bij het thema past.
De vragensteller is zelf journalist en schrijver. Dus dat hij mij vraagt, is al een eer. Ik hoor niet bij het gilde van broodschrijvers. Ik ben in de eerste plaats een ambtenaar, daarna komt het schrijven. Ik heb er ook nog nooit wat mee verdiend.
Nu voel ik erkenning en ik heb de neiging om enthousiast ‘ja, natuurlijk’, terug te mailen, maar ik houd het hoofd koel. Als hij gebeld had, was ik waarschijnlijk meteen akkoord gegaan, maar dankzij de mail kan ik even nadenken voordat ik antwoord.
Ik ga naar de site en wandel er doorheen. Interessante journalistieke onderwerpen in een wat magere vormgeving. Natuurlijk zou ik daar best eens in de maand tussen willen staan, maar ik twijfel. De site is pittig kritisch en zo’n onafhankelijk denker ben ik nu ook weer niet.
Dan realiseer ik me dat alles wat ik schrijf allang op internet staat. Het mooie van internet is nu juist, dat je alle pagina’s aan elkaar kunt verbinden. Er is geen enkele reden om hetzelfde nog eens te publiceren op een andere site.
Dus ik mail terug: ‘Alles wat ik schrijf is al openbaar. Als één van mijn blogs bij je magazine past, mag je het gebruiken. Wel de bron vermelden.’
Daarmee is de afspraak gemaakt. Ik weet niet of ik hier goed aan heb gedaan, maar ik zie geen beletsel. Vroeger was het voor een schrijver het hoogst haalbare als zijn werk werd gepubliceerd. Maar dat kan tegenwoordig iedereen. Nu gaat het er vooral om dat je ook nog wordt gelezen.

Dit bericht is geplaatst in schrijven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.