Ontmoeting

Het begint allemaal met zijn ogen. Ze staan wijdopen en recht naast elkaar, midden in zijn ronde gezicht. Ze zijn blauw en grijzig groen. Het wit is als van glas. Hij buigt zijn hoofd bijna onmerkbaar naar mij toe, waarbij zijn ogen naar boven bewegen om in lijn te blijven met die van mij. Ze zijn vlakbij nu. Ik zie de zwarte pupillen en het patroon van de iris.
Mijn hand reikt en zijn hand komt. Even kijken onze ogen naar onze handen, maar dan weer omhoog en naar elkaar. Zijn handen voelen als warm leer, droog en zacht. Ik onderscheid zijn vingers, zijn duim op de rug van mijn hand. Zijn palm tegen mijn palm. Vrijwel tegelijkertijd knijpen we even en daarna laat ik mijn beide handen losjes rusten in die van hem.
Zo ontstaat een eerste cirkel, een dubbele verbinding van handen en ogen. Als resultaat buigen mijn mondhoeken zich naar boven in een glimlach, die ik ook bij hem zie. Het gezicht opent zich helemaal. Zijn lach toont rijen witte tanden, het hoofd licht achterover en het gezicht in rimpels rond zijn ogen en mond.
Het gebeurt in enkele seconden. Korter dan het duurt om dit te lezen, laat staan te schrijven. Hoe beschrijf je een ontmoeting met een open hart? Hoe leg je uit hoe de ene ziel de ander herkend als een oude vriend? Hoe kan het dat de tranen in de ogen springen, als de armen zich spreiden voor een omhelzing? Mijn hart tegen zijn hart, de ogen gesloten nu, de ademhaling synchroon, de warmte als houvast.

Dit bericht is geplaatst in schrijven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.