Onderzoek

Mijn werkkamer is op de eerste verdieping en regelmatig loop ik met mijn handen vol de trap op. Zo liep ik net met mijn werktas over de schouder naar boven met geklemd onder mijn kin een stapel was met daarop twee boeken, de Ipad en de post van de hele week. Met kunst en vliegwerk weet ik boven op de overloop alles een zachte landing te laten maken op het laminaat, zonder dat er iets vijftien treden naar beneden stuitert.
Dit zijn de experimenten van alledag. De onderzoeksvraag is: hoeveel kun je in één keer zonder ongelukken mee de trap op nemen? Gedurende de dag bereiden we dit experiment voor en leggen wij dingen die naar boven moeten op de onderste treden. Zo staat daar de nieuwe fles shampoo, liggen de cartridges voor de printer klaar en de ordner met verzekeringen die al een tijdje beneden rondzwierf. Heb je onder aan de trap je handen leeg, dan is het een kleine moeite om het allemaal mee naar boven te nemen. Toevallig had ik nu mijn handen al vol, dus ligt daar alles nog op de onderste treden, als de halsbrekers van straks.
Laatst liep ik met een kop koffie de trap op. Het was al avond en het was donker in de gang en op de trap. Omdat ik mijn handen vol had, kon ik het licht niet aandoen. Ik zag geen hand voor ogen. De onderzoeksvraag is: kun je in het donker met een kop koffie in je hand de trap oplopen zonder te knoeien? Oog-hand-coördinatie is niet mogelijk. Zonder dat ik het merk, zal ik een spoor van gemorste koffie over de lichte trapbekleding achterlaten, aldus de hypothese.
Eenmaal boven kon ik het licht aan doen en mijn waarnemingen doen. Ik zag geen vlekken op de trap. De hypothese kon worden verworpen. En zo kom ik als jonge onderzoeker elke dag tot nieuwe inzichten.

Dit bericht is geplaatst in schrijven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.