Levensvragen

‘Hoelang ga je er nog mee door?’ Dat is vaak de eerste vraag, als ik vertel wat ik elke dag doe. En die vraag stel ik mezelf ook wanneer ik ’s nachts thuis kom en eerst nog iets moet schrijven voordat ik naar bed kan.
‘Hoelang kun je dit nog volhouden?’ Zijn er omstandigheden denkbaar waarin zo’n stukje niet meer mogelijk is? Misschien geen tijd meer of geen onderwerpen meer of iemand die zegt dat het niet meer mag. Of door onvermogen; een schrijvers blok, een gebroken arm of een slechte planning, waardoor een calamiteit een excuus wordt om niet te publiceren.
‘Waarom doe je dit eigenlijk?’ De antwoorden verschillen. ‘Ik maak vlieguren.’, zeg ik soms, ‘het is een soort conditietraining.’ Of ik zeg dat ik het leuk vind, maar dat is niet altijd zo. ‘Het is een soort dagboek’, zeg ik ook wel. Die stukjes zijn als foto’s in een fotoalbum. Ik prik soms een week in een willekeurige maand en haal herinneringen op.
Het beste antwoord op de waarom-vraag heb ik al eens gegeven in oktober, met een citaat van Ghandi: ‘Alles wat je doet is onbelangrijk, maar het is belangrijk dat je het doet’. Over nut hoeven we het niet te hebben. Er is geen verdienmodel. Het kost alleen maar tijd.
Als deze blog onbelangrijk is, dan is de laatste vraag: ‘Welke andere onbelangrijke dingen zou ik doen als ik dit niet meer deed?’ Vier dingen hebben te lijden onder deze blog: lezen, slapen, tv-kijken en mediteren. Dat ga ik waarschijnlijk weer meer doen als ik hier mee ophoud, maar zo’n uurtje kan ook zomaar oplossen in het gerommel van alledag.
De oorspronkelijke vraag: ‘Hoelang ga je er nog mee door?’ kent daarom maar één geldig antwoord: ‘Ik heb nog geen goede reden om ermee op te houden!’ Dit was blog 250, een klein jubileum, en ik houd er nog niet mee op.

Dit bericht is geplaatst in schrijven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.