Lessen

Vandaag een jaar geleden schreef ik mij eerste blog van tweehonderd woorden en ik nam me voor elke dag zo’n stukje van die omvang te schrijven. Dat is niet gelukt. Het werden er gemiddeld driehonderd. Bovendien heb ik deze zomer ruim twee weken niets geschreven. Dit is daarom blog 350 en niet blog 366.
Ik heb het afgelopen jaar veel geleerd van dit schrijfwerk.
De eerste les is dat je in principe overal over kunt schrijven. Of het nu gaat over de vorm van een USB-stick of over de meest gangbare chocoladeletter, overal is een stukje van te maken. De kunst is om dat zo goed te doen iemand dat ook wil lezen.
De tweede les is dat ik woorden als ‘in principe’ gerust kan weglaten. En dat geldt ook voor het woord ‘gerust’. In een stukje dat af is, zijn (er dan toch ook altijd nog steeds weer) twintig van dat soort bijwoorden te schrappen. Een blog wint aan snelheid als ze er niet staan.
De derde les is dat een blog aan effect wint als ik het woord ik gebruik en niet het woord je. Zie de zin hierboven die begint met ‘De eerste les is dat je…’ Beter is: ‘De eerste les is dat ik…’ Met ik klinkt het persoonlijker en heeft het meer kracht. Ik kan me beter niet verbergen achter een tweede persoon enkelvoud.
De vierde les is dat bijvoeglijke naamwoorden overbodig zijn. Het is snel te veel van het goede. Een groot huis, een klein meisje, een belangrijke vergadering, een prachtig lied… Ze zijn dan wel bijvoegelijk, maar ze voegen niets toe.
En de vijfde les: een verhaal is beter dan een instructie of een mening. Op betweterij zit niemand te wachten. Wat dat betreft kan deze blog onmiddellijk in het hopeloze-stukjes-boek.
En zo leer ik elke dag (nog).

Dit bericht is geplaatst in schrijven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.