Slaap

Inslapen, doorslapen, uitslapen, bijslapen. Dat zouden de werkwoorden zijn van deze vakantie. Maar na één goede nachtrust was het al niet meer zo belangrijk. Bijslapen schijnt ook helemaal niet te kunnen. Als je eenmaal een slaaptekort hebt opgelopen, haal je dat niet meer in, zo is wetenschappelijk aangetoond.
Minstens een kwart van zijn leven brengt de mens slapend door. Dat moet toch een evolutionaire vergissing zijn. Je zou denken dat een menssoort die minder slaap nodig heeft, de andere soorten met gemak had overleefd. Als je een paar uur per dag meer tijd zou hebben gehad om te jagen, te eten en je voort te planten, dan hadden de andere soorten het nakijken gehad.
Tot nu toe heeft de mens deze evolutionaire stap niet gemaakt. Nog steeds slapen we per etmaal gemiddeld een uurtje of acht. Hoe zou het zijn als de helft genoeg was? Dan kunnen we minstens twaalf uur per dag werken. Eerder met pensioen gaan. Of meer tijd voor de kinderen nemen. Het hele werkzame leven zou zich met een derde indikken tot zo’n dertig jaar.
Mogelijk is die stap in de evolutie zich nu aan het voltrekken. Sinds de uitvinding van elektrisch licht en centrale verwarming is het niet meer zo nodig om acht uur in een grot bij het kampvuur te kruipen. De 24-uurs economie en het wereldomspannende netwerk vragen bovendien om wakkere mensen op elk uur van de dag.
Elke nieuwe baby telt minstens zestig mutaties in zijn DNA, die hem een kans geeft te overleven in de nieuwe wereld. Het duurt daarom nog een miljoen jaar voordat we helemaal veranderd zijn. Maar het gen dat je uit de slaap houdt, is aan een opmars bezig. Als we tien generaties verder zijn, zullen we het verliezen van onze mutanten die aan twee uur slaap genoeg heeft. Bijslapen is dan helemaal niet meer aan de orde. Onze dagen zijn geteld. We zijn een uitstervend soort.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.