Paardenbloemen

Als de ledenvergadering begint, zijn er twaalf mensen in het buurthuis. Tijdens de mededelingen van de voorzitter komen er nog twee mensen bij. Dat is alles. In theorie kunnen er bijna honderd mensen komen, maar die zijn er nog nooit geweest. Het record ligt ergens rond de vijftig, maar toen was er heibel in de club.
De voorzitter kondigt aan dat het bestuur binnenkort een bijeenkomst gaat organiseren met de titel Vereniging 2025. ‘Als we straks allemaal tien jaar ouder zijn, hoe gaan we het dan allemaal doen’, vraagt hij zich hardop af. De gemiddelde leeftijd in de zaal is vanavond ruim boven de vijftig, dus de vraag is (nog) niet aan dovemansoren gericht. De secretaris voegt eraan toe: ‘Het is een brainstorm!’
‘Misschien kan er een biljart komen in het buurthuis’, begint één van de leden meteen te stormen. ‘Ja, in 2025 misschien’, reageert een ander. De voorzitter wil het er nu nog niet over hebben, maar het mantra van de avond is geboren. ‘Wanneer is het motorhome klaar?’ ‘In 2025 misschien.’ ‘Zullen we nog eens een klaverjasavond organiseren?’ ‘In 2025 misschien.’
De voorzitter doet alle moeite de orde te bewaken. Hij worstelt zich door de agenda heen richting de rondvraag. Iemand wil weten hoe hij aan paardenmest kan komen? Een ander vraagt of hij ergens een composthoop kan beginnen? ‘Komt er ook wifi in het buurthuis?’ ‘In 2025 misschien!’
De vergadering ontspoort bij de vraag of een composthoop in de schaduw moet liggen of juist in de zon. Als iemand roept dat de zaadjes in paardenmest leiden tot nog meer paardenbloemen in het voorjaar, is er geen houden meer aan. Paardenbloemen, nee, dat wil niemand. De voorzitter sluit de vergadering voor hem kan worden verweten dat hij het uit de hand liet lopen. Als iedereen aan het bier zit, keert de rust weer terug.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.