Omroep

Twee blogs geleden schreef ik over het nadeel van wonen in je werk. Er is nog een tweede nadeel: je kunt je niet zomaar ergens mee bemoeien. Tot afgelopen weekend was ik lid van de programmaraad van een publieke Almeerse omroep in oprichting. Ik heb me zondag terug getrokken.
Nog geen drie maanden geleden had een goede kennis mij gevraagd of ik mee wilde doen, en ik had zonder lang nadenken toegezegd. Bij een stad als Almere past een onafhankelijke vorm van stadstelevisie en stadsradio, die voor enige samenhorigheid en levendigheid zorgt. Daar wilde ik wel bij helpen.
Ik kwam terecht in een gezelschap van tien trotse Almeerders die net als ik iets voor de stad wilde doen en een goede omroep belangrijk vonden.
Een programmaraad adviseert over de programmering. Om het publieke karakter te bewaken, moet ze representatief zijn voor de Almeerse samenleving en het aanbod beoordelen. Ze heeft niets te zeggen over de organisatie, de financiën of het personeelsbeleid van de omroep.
Als Almeerse ambtenaar kon ik me daar op persoonlijke titel wel aan verbinden, dacht ik, al wist ik dat deze publieke omroep, als ze aan de eisen zou voldoen van het Commissariaat voor de media, subsidie kon krijgen van de gemeente Almere.
Niet veel later bleek dat er nog een tweede lokale omroep in Almere in oprichting was die de concurrentie zou aangaan. Nu werd het ingewikkelder. Bij het beoordelen en toekennen van de subsidie zou het bestuur van de stad moeten kiezen. Dat is een politieke keuze. Als een ambtenaar bij één van de twee betrokken is, zou dat niet alleen mij, maar ook de ambtelijke organisatie in verlegenheid kunnen brengen.
Daarom trok ik me dit weekend terug. Dat is het tweede nadeel van wonen in mijn werk. Ook al verbind ik me aan deze stad, soms moet een ambtenaar enige afstand bewaren.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.