Luxe

‘Wie denkt dat God niet bestaat?’, vroeg de cabaretier aan zijn publiek. Iemand op de eerste rij stak zijn hand op. ‘Weet je het zeker?’ ‘Ja, dat weet ik zeker’, zei de vrouw. ‘Hoe kun je dat zo zeker weten?’ Het antwoord verstond ik niet, maar het punt was al gemaakt. Natuurlijk kun je dat niet zeker weten.
Ik hou niet van mensen met dogma’s, al heb ik er vast ook nog wel één. De oerknal, het Higgs-deeltje of de evolutie zijn ook moeilijk aan te tonen, maar ik kan er over schrijven alsof ik het zeker weet. Dat Jezus en Mohammed hebben bestaan geloof ik nog wel. En dat geldt ook voor St Nicolaas, Siddharta en Confucius, al zou ik mijn hand er niet voor in het vuur willen steken. En ik wil er al helemaal niet voor sterven.
Soms kan ik het bewonderen dat iemand gepassioneerd is en ergens helemaal voor gaat. In Limburg geloven ze in carnaval, in Rotterdam geloven ze in Feyenoord. Daar wil ik best even in meegaan. Bezieling en enthousiasme is mooi. Maar als het over God gaat, dan haak ik af. ‘Praat niet over religie en politiek’, kreeg ik vroeger al op mijn hart gedrukt, ‘dan blijft het gezellig.’
Het lijkt een vorm van beschaving, maar is het niet eerder een luxe om zo te kunnen leven? Lekker twijfelen aan van alles en nog wat. Grappen maken, stevig debatteren. Het is heerlijk leven in een samenleving waar er ruimte is om het oneens te zijn; waar de één de ander niet vermoordt om een overtuiging.
In Koerdistan, Syrië, Oekraïne en in de randen van Mali en Nigeria bestaat deze luxe niet. Als je daar een standpunt hebt of een overtuiging, dan ben je vriend of vijand en daar zit niets tussenin. Er is geen cabaretier die de vraag zal stellen: ‘Weet je het zeker?’ Er is geen grap of genade, alleen angst en geweld. Daar is het oorlog. En die oorlog kwam gisteren langs in Parijs.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.