Koe

De koe betreedt om half vijf het hoofdveld van SV Marknesse. Ze doet dat in een statige gang als een kunstschaatsster die in haar eentje het ijs verkent voordat ze met haar kuur begint. Het is een klassieke zwart-bonte koe, hoog op de poten en met een brede kop. Op de gele labels in haar oren staat haar nummer.
Het voetbalveld is verdeeld in zo’n tweehonderd vakken van twintig vierkante meter die voor vijf euro per stuk zijn verkocht. Achter het doel heeft de organisatie een bord neergezet waarop je kunt zien van wie welk vak is. Het wachten is op het moment waarop de koe in één van de vakken een koeienvla zal produceren. De eigenaar van het winnende vak kan reken op tweehonderdvijftig euro. De rest van de opbrengst gaat naar de clubkas.
De koe loopt van de ene hoek naar de ander en het lijkt of ze de toeschouwers rond het veld allemaal persoonlijk groet. Ze loeit even en kuiert dan weer verder. De omroeper maakt er het beste van, maar het ontbreekt hem aan tekst om het tafereel langdurig van commentaar te voorzien. Na een minuut of vijf komen zowel koe als omroeper tot rust.
We zitten met ons elftal in het gras. We koesteren ons in de warme zon en in ons midden staat een krat bier. Af en toe kijken we naar de koe, die nu ergens rond de middenstip staat te grazen. Na een half uur is er weer enige opwinding bij de toeschouwers als de koe haar staart optilt en urineert. ‘Dat telt niet’, zegt de omroeper.
Maar het lijkt of de koe nu pas begrijpt wat er van haar wordt verwacht. Niet lang daarna, op dezelfde plek, zo’n dertig meter van het doel, doet ze haar grote boodschap. De hoofdscheidsrechters lopen met meetlinten het veld op om precies vast te stellen in welk vak haar vlaai is terechtgekomen. De winnaar is bekend. Voor de koe zit het er op.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.