Geweld

Bij de beelden van de massaslachting in Irak en de executie van een Amerikaanse journalist, is het vanzelfsprekend het hoofd af te wenden, niet vergiftigd te worden, mezelf te behoeden voor nachtmerries.
Niet om te ontkennen of te negeren, maar om de onschuld te behouden en naïef te blijven tegen beter weten in. Aan schuld en schaamte ontsnap ik niet, als ik de mens zie in zijn werkelijke gedaante, als het dunne laagje vernis van de beschaving verdwijnt.
De mens is mijn soort, mijn stam, mijn genetisch materiaal. Ik zou kunnen begrijpen wat hem bezield, maar niet dat deze bezieling geen grenzen kent, daar waar het geweten het zou moeten overnemen.
Het slachtoffer is geobjectiveerd, zegt de deskundige in het radioprogramma. De ander is de barbaar, de heiden, de imperialist, de terrorist, de vijand. Geen mens meer met een vader en een moeder, met een droom en een talent, maar een object van haat, een symbool van het kwaad of in het beste geval een offer.
Geweld is aantrekkelijk, zegt de deskundige, het is het enige dat overblijft als je verder niets bent. Voor hen die zijn ontheemd, gekrenkt of buitengesloten, is geweld een uitkomst. Het gevaar en de adrenaline, de angst en de overwinning, de kameraadschap op het slagveld; oorlog is een trip die je een nieuwe familie geeft.
Ik hoor wat de deskundige zegt en ik geloof hem. De mens is een dier waarvan veel werd verwacht en dat steeds weer teleurstelt. Slachtoffer van zijn eigen soort, wat hem legitimeert zelf opnieuw slachtoffers te maken.
De geschiedenis blijft zich herhalen. Toch heeft iemand uitgerekend dat de hoeveelheid geweld in de wereld de afgelopen eeuwen fors is afgenomen (Steven Pinker, Violence Has Declined, 2011) Op mijn meest sombere momenten, op zoek naar houvast, zijn er altijd nog de statistieken.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.