Genoegdoening

Gisteren vertelde iemand me over zijn oudste broer die door de andere broers en zussen met de nek werd aangekeken. Ze wilden niets meer met hem te maken hebben. Wat daar precies de aanleiding voor was geweest, vertelt het verhaal niet, behalve dat het lang geleden was. Het onrecht was allang verjaard.
De broer woonde ver weg in Limburg en daar moest hij volgens de familie maar blijven. Maar afgelopen week kwam hij onverwacht langs op de verjaardag van de verteller. De familie was verontwaardigd en haalde de oude boosheid weer moeiteloos te voorschijn. De gastheer zelf haalde zijn schouders op en heette hem welkom, wat hem niet in dank werd afgenomen.
Er zijn altijd rekeningen te vereffenen en we willen graag genoegdoening voor het aangedane leed. De balans moet immers hersteld. In dit geval was het evenwicht ver te zoeken. De slachtoffers waren al meer dan dertig jaar boos. De broer hoefde al zijn hele leven niet te rekenen op vergeving. Hij kreeg zelfs de kans niet om zich van zijn goede kant te laten zien. Dat was voor de anderen hoogstens een bewijs dat hij niet deugde.
Het is een rudimentaire psychologie, een overblijfsel uit de prehistorie. Ergens hebben we een gen, dat ons laat genieten van boosheid. Het zorgt voor een subtiele cocktail van efredine, adrenaline en nonadrenaline, waardoor we in een staat van paraatheid komen om te jagen, te vechten en te doden. We kunnen daarom gek zijn op onze vijanden. Als boosheid en slachtofferschap gezamenlijk worden beleefd, zoals in deze familie, dan is het een trip, die verslavend is. Het is een kick, waar ze niet meer van afkomen. Het heeft niets met argumenten te maken of met de zwaarte van het delict. De boosheid zelf is de genoegdoening.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.