Binnen

Dit zijn de dagen om binnen te blijven. Even boodschappen doen misschien, of de vuilnisbak aan de weg zetten, maar dan gauw weer naar binnen. Het is donker en grijs, het waait en regent. Er is geen sneeuw of ijs om je mee te vermaken. Buiten is er niets te halen. Binnen is het warm en brandt de kerstversiering.
Het is de tijd om uit te slapen zolang het donker is. Het winterdekbed is dik en comfortabel. Het zijn de langste nachten. Eenmaal opgestaan duurt het ontbijt zolang de koffie smaakt en de krant blijft boeien. Er is geen haast. De dag glijdt als zand door de vingers.
Dit zijn de dagen dat ik weinig mensen zie. In de buurt waar ik woon, loopt bijna niemand over straat. Iedereen zit net als ik in zijn eigen cocon en doet de dingen die ik doe. We zouden bij elkaar op bezoek kunnen gaan, maar niet al te spontaan. Ook de buurman loopt de hele ochtend ongeschoren rond in zijn kamerjas. Zomaar aanbellen zou storend zijn. Ik heb er ook een hekel aan. Als er bezoek komt, zou ik ineens weer voorkomend en wellevend moeten zijn, terwijl ik eruit zie als een zwerver en nog ruik naar de nacht.
Dit zijn de dagen van bezinning. Er gebeurt niets nieuws meer. Alles is al gebeurd. Aan het eind van het jaar krijgen de zintuigen rust en is er tijd om alles te verwerken wat nog door mijn hoofd spookt. Als ik zin heb, lees ik geen al te ingewikkelde dingen (Ik, Zlatan) en ik kan zomaar mijn boek terzijde leggen om een tijdje uit het raam te staren.
Het leven staat in de laagste versnelling. Halverwege de middag vallen de ogen dicht en sukkel ik in slaap. Als ik wakker wordt, is de zon alweer onder.

Dit bericht is geplaatst in samenleven en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.