Waardeoordeel

Ooit heb ik geleerd te luisteren zonder enig waardeoordeel. De oefening heette ‘fair witness’. Je moest een pure getuige zijn, meer niet. Ik herinner me dat ik tegenover een medecursist zat die mij alles mocht vertellen wat hij wilde. Ik mocht niets terug zeggen. Het was ten strengste verboden om maar iets te laten merken van waardering of afkeuring. Geen hoofdschudden of instemmend knikken. Vragen stellen mocht ook niet. Van mij werd enkel verwacht dat ik de ander de volle aandacht gaf.
Vrijdag kwam ik bij een gezin in huis dat een groot beroep deed op deze vaardigheid. Ik liep in de gang over een laag hondenhaar. Een dik wit mormel zat in zijn bench te blaffen. De muren van het huis waren grauw van de spinrag en geel van de rook. De gordijnen hingen half uit de rails en er was nooit een kozijn geverfd. Er ontbrak een deur.
Toen wij binnenkwamen vertrok de zoon van achttien zonder iets te zeggen naar boven. De puberdochter bleef waar ze was en concentreerde zich op haar mobiele telefoon en haar sigaret. Hun moeder rookte van hetzelfde pakje shag en legde de deurwaarder omstandig uit dat ze door haar ex-man en haar bewindvoerder was bedrogen, en dat ze alles wel wilde betalen, maar dat ze dat nu even niet kon.
Ik was een ‘fair witness’, maar in mij brandde de veroordeling. ‘Stop met roken. Ruim het huis op. Zet je zoon en dochter aan het werk. Doe de hond de deur uit. Stel je niet aan. Vraag hulp.’ Ik zei dat allemaal niet. Ik zat daar als een zoutpilaar aan de keukentafel en probeerde met aandacht te luisteren, zoals ik ooit had geleerd.
Pas toen ze haar verhaal voor de derde keer begon te vertellen, begreep ik haar ontreddering en paniek. Ik zag haar angst de grip te verliezen en haar dappere poging flink te zijn in de ogen van haar kinderen. Ik was maar een getuige.

Dit bericht is geplaatst in communicatie en getagd , , . Bookmark de permalink. Reacties en trackbacks zijn beide momenteel gesloten.